maandag 23 mei 2011

Armoede in België, meer dan een gebrek aan centen: het activeringsbeleid en duurzame tewerkstelling van kansengroepen.

In mijn 2 eerste artikels over armoede en sociale uitsluiting heb ik het onder andere gehad over wat het inhoud om in armoede te leven & de binnenkant van armoede en huisveting.

http://joecology.blogspot.com/2010/08/armoede-in-belgie-meer-dan-een-gebrek_20.html

http://joecology.blogspot.com/2010/10/armoede-in-belgie-meer-dan-een-gebrek.html

Normaal zou ik in mijn 3de artikel het hebben over armoede en schuldenopbouw, maar de actualiteit heeft mee doen besluiten om eerst iets te schrijven over mensen in armoede, het activeringsbeleid en duurzame tewerkstelling van kansengroepen.



De directe aanleiding was een voorstel van NV-A. Begin april 2011 las ik op de website van de kranten De standaard en DeMorgen dat de Vlaams-nationalistische partij N-VA in het kader van de aanslepende regeringsonderhandelingen een opmerkelijk en straf voorstel met betrekking tot het activeren van werkzoekenden had geformuleerd.
De N-VA wil de Gewesten responsabiliseren en hen meer bevoegdheden geven voor de activering van werkzoekenden . Concreet stelt de N-VA voor Gewesten bonussen uit te betalen per geschorste werkloze.

http://www.demorgen.be/dm/nl/5036/Wetstraat/article/detail/1248901/2011/04/11/N-VA-wil-gewesten-bonus-geven-per-geschorste-werkloze.dhtml

Ze willen het activeringsbeleid aanscherpen en de werkloosheidsuitkeringen in tijd beperken.

De Lissabonstrategie, die via een hogere arbeidsparticipatie de werkgelegenheid in de Europese Unie (EU) wil stimuleren, schreef tegen 2010 een werkgelegenheidsgraad van 70 % voor. De Vlaamse regering voert in het kader van deze Lissabondoelstellingen een doorgedreven activeringsbeleid.

De VDAB volgt bepaalde groepen werkzoekenden op en begeleid hen op zoek naar werk of een opleiding. Als de VDAB het gevoel heeft dat de werkzoekende niet voldoende meewerkt kan de VDAB het dossier doorverwijzen naar de RVA die de werkzoekende verder opvolgt.Wanneer de ’facilitator’ van de RVA na het eerste gesprek besluit dat
de werkloze onvoldoende inspanningen heeft geleverd, wordt een contract met verbintenissen en concrete acties opgesteld. Indien de beoordeling van de naleving van dit contract negatief uitvalt
tijdens het tweede gesprek, krijgt de werkloze een beperkte sanctie als verwittiging. Een definitieve uitsluiting van het recht op werkloosuitkeringen volgt op een negatieve evaluatie tijdens het derde gesprek.

Verschillende organisaties zoals de verenigingen waar armen het woord nemen en politieke partijen zoals Groen! en Ecolo hebben bedenkingen bij het huidige activeringsbeleid. Ook ik heb mijn bedenkingen of het huidige activeringsbeleid voor iedereen werkt en het voor kansengroepen, waaronder mensen in armoede de kansen bied die ze nodig hebben.

Activering van mensen kan kansen bieden op voorwaarde dat deze activering vertrekt vanuit een emancipatorische invalshoek. Het huidige activeringsbeleid is echter vooral gericht op het hebben van snelle resultaten : op een zo snel mogelijke inschakeling in ( korte ) opleidingen en vooral in voltijdse tewerkstelling op de arbeidsmarkt.

Uit gespreken met mensen in armoede ,uit rapporten van het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen en de jaarboeken Armoede en sociale uitsluiting blijkt dat het huidige activeringsbeleid soms nadelige gevolgen heeft voor mensen uit kansengroepen zoals mensen in kansarmoede.



We moeten vaststellen dat er bij relatief meer mensen uit kansengroepen een transmissie van het dossier van VDAB naar RVA plaatsvindt, met een verhoogde kans op schorsing als gevolg. Vooral laaggeschoolden hebben hogere transmissiekansen. Vaak zien we dat niet een gebrek aan motivatie, maar welzijnsgerelateerde problemen aan de grondslag liggen van de redenen van transmissie. Mensen in armoede bijvoorbeeld zijn soms minder communicatief, minder zelfzeker, of kunnen gewoon de regelgeving niet volgen en zijn daardoor minder in staat zich op een overtuigende manier te verdedigen. Het gevolg is niet zelden dat mensen hun werkloosheidsuitkering, en dus hun inkomen, verliezen. Ze worden vaak niet meer begeleid naar andere mogelijkheden om een inkomen te verwerven zoals een leefloon, of toegankelijke, kwalitatieve tewerkstelling. Ze vallen zonder enige vorm van inkomen en komen zo in nog extremere armoede terecht.

Uit rapporten van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting blijkt dat een deel van de gesanctioneerde personen zich wendt tot de OCMW’s. Gezien het aantal sancties sterk gestegen is sinds de invoering van het plan, betekent dit volgens de verenigingen waar armen het woord nemen een aanzienlijke
toevloed voor deze diensten. Het plan leidt bijgevolg tot een verschuiving van het werkloosheidsprobleem naar het lokale niveau.
Een andere vaststelling is dat de sancties slechts in geringe mate aanzetten tot de
opname van een job . Wanneer op korte of middellange termijn die personen een job
vinden, tonen de onderzoeksresultaten aan dat het eerder om precaire jobs gaat.

Uit gespreken met mensen in armoede en uit rapporten van verenigingen waar armen het woord nemen blijkt ook dat het activeringsbeleid van de VDAB en de RVA vaak niet is aangepast aan de complexiteit van een leven in armoede en sociale uitsluiting.

Mensen in kansarmoede ervaren sociale uitsluitingen op verschillende terreinen tegelijk: in het onderwijs, op de arbeidsmarkt, in de gezondheidszorg, op het gebied van huisvesting, cultuur, de rechtspraak en zo meer. Deze verschillende achterstellingen en uitsluitingen beïnvloeden en versterken elkaar en veroorzaken op zich nieuwe achterstellingen en uitsluitingen. Er is ook een binnenkant van mensen in armoede . Dit verteld ons iets over hoe mensen in kansarmoede zich voelen.
Door een veelheid aan problemen en ervaringen die eigen kunnen zijn aan een leven in kansarmoede ervaren ze vaak gevoelens van schaamte, schuld, moedeloosheid, laag zelfbeeld en uitsluiting. Langdurig leven in armoede en uitsluiting ondergaan, creëert kwetsuren, die slechts heel langzaam genezen. Het zorgt ervoor dat mensen het gevoel hebben dat ze de greep op hun eigen leven verliezen.

Mensen in armoede ervaren dat de medewerkers van de VDAB en de RVA onvoldoende zicht hebben op de leefwereld van mensen in armoede en de binnenkant van armoede en sociale uitsluiting.

Ik geloof absoluut niet in het voorstel van de N-VA. Het is het recept voor een activeringsbeleid dat te veel op het negatieve is gefocust.Het voorstel van de N-VA werkt helemaal niet emancipatorisch. Integendeel, het dreigt nog meer kwetsuren te creëren.

Nog een laatste bedenking is dat het huidige activeringsbeleid eenzijdig is gericht op het hebben van snelle resultaten via tewerkstelling op de arbeidsmarkt.

Het hebben van een job via duurzame tewerkstelling is een belangrijke buffer tegen armoede en sociale uitsluiting. Cijfers van het EU-SILC ( European Union-Statistics on Income and Living conditions) tonen dit heel duidelijk aan.
Een job zorgt ook voor meer dan een inkomen alleen . We moeten dus zeker blijven inzetten op tewerkstelling, op voorwaarde dat dit duurzame tewerkstelling is .

Uit cijfermateriaal blijkt echter dat mensen uit kansengroepen vaak tewerkgesteld zijn via tijdelijke contracten en het zijn vaak laagbetaalde jobs. Dit verergert soms de bestaansonzekerheid.
Wie werk aanduidt als hét middel in de strijd tegen armoede, gaat er vanuit dat armoede louter een inkomensprobleem is. Voldoende inkomen is een noodzakelijke voorwaarde om uit armoede te geraken, maar het
is niet voldoende.
Armoede is namelijk meer dan een gebrek aan inkomen, het is sociale uitsluiting op verschillende maatschappelijke domeinen, op vlak van gezondheid, huisvesting, onderwijs, vrijetijdsbesteding….


Een kwaliteitsvolle job kan mensen inderdaad beschermen tegen
armoede. Echter bij mensen uit generatiearmoede of met een langdurige armoedeproblematiek zal een goede job onvoldoende zijn om uit de armoede te geraken. Om mensen in armoede uit armoede te helpen, dient er ingezet te worden op een integrale benadering, waarbij een kwaliteitsvolle, duurzame job slechts één van meerdere instrumenten zal zijn.

Dit alles vetrekt vanuit een sociaal activeringsbeleid: een sociaal participatiebeleid. Een sociaal participatiebeleid dat vertrekt vanuit de leefwereld van mensen in armoede en dat rekening houdt met de binnenkant van armoede. Dit beleid wordt het best uitgetekend samen met mensen in armoede , bijvoorbeeld samen met ervaringsdeskundigen in de armoede en de sociale uitsluiting en via het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen ( www.vlaams-netwerk-armoede.be).




Een sociaal participatiebeleid dat emanciperend werkt vertrekt vanuit de mogelijkheden, sterktes en vaardigheden van mensen in armoede , het creëert kansen, het creëert de mogelijkheid om te experimenteren, om stappen vooruit te zetten , maar het is ook een beleid dat hen ook begeleid en steund als het niet meteen lukt. Dit is waar ik in geloof.

Mijn volgend 2 artikels zullen gaan over de Armoedebarometer 2011 en mensen in armoede en maatschappelijke dienstverlening

maandag 16 mei 2011