1. Armoede in cijfers.
Armoede
en sociale uitsluiting is en blijft een groot probleem in België. Alle
armoede-indicatoren staan op rood. De jaarboeken armoede en sociale
uitsluiting, het meest recente armoedebarometer rapport 2011
van het platform Decenniumdoelen 2017, het Vlaams netwerk van
verenigingen waar armen het woord nemen , Sector Samenlevingsopbouw, de
OCMW’s en de rapporten van Vlaamse steden en gemeenten ( VVSG ) vertellen ons
dat armoede stijgt.
De laatste cijfers van
EU-SILC ( European Union-Statistics on Income and Living conditions) vertellen
ons dat in 2008 in
België ongeveer 15 % van de bevolking moest leven met een inkomen onder de
Europese armoedegrens. Dit betekent dat 1 op 7 of ruim 1.551.671 personen in
België in armoede leven. Ongeveer 16,9 % of 1 op 6 van de kinderen in België groeien op in een gezin in armoede en ongeveer 25 % van de gepensioneerden hebben een pensioen of IGO ( inkomensgarantie voor ouderen) dat onder de Europese armoedegrens ligt.
Er is een
sterke verkleuring van armoede en sociale uitsluiting. Ongeveer 38% van de mensen
van Turkse afkomst en 54% van de mensen van Marokkaanse afkomst leven in
armoede in België.
In 2007 leefde 6% van de bevolking in een huishouden met 2 of meer betalingsachterstallen voor basisbehoeften (bvb. elektriciteit, water, gas, huur, gezondheid). Meer dan 18.000 gezinnen werden vorig jaar (2009) met uithuiszetting bedreigd en in 2009 konden 122.749 gezinnen in Vlaanderen hun gas en elektriciteit niet betalen, 22.000 meer dan een jaar eerder.
Meer mensen komen voor allerlei vormen van steun bij het OCMW aankloppen. Het aantal leefloners steeg afgelopen jaar met meer dan 9 % tot meer dan 90.000. Het aantal mensen in schuldbemiddeling stijgt snel: meer dan 80.000 gezinnen hebben een collectieve schuldenregeling.
Het klassieke OCMW-cliënteel verandert : niet langer enkel de generatiearmen, maar meer mensen van vreemde afkomst, meer mensen met psychische problemen en meer mensen met een modaal inkomen maar met een zware schuldenlast komen bij het OCMW langs.
In 2009 moesten ruim 110 000 mensen een beroep doen op voedselbanken. De werkloosheid piekt.
In België zijn er regionale verschillen merkbaar . In Vlaanderen bedraagt het armoederisico 10% tegenover 19,5% in Wallonië.
Met betrekking tot het huishoudtype zien we dat alleenstaanden (22,5%) (vooral alleenstaande vrouwen) en éénoudergezinnen (39,5%) in het bijzonder meer geconfronteerd worden met armoede dan gezinnen met meerdere inkomens. Ook hier zijn er duidelijke, regionale verschillen. Vooral de Waalse éénoudergezinnen hebben een hoog armoederisico (49,4%).
2.Armoede
beter begrijpen: de buitenkant van armoede.
“Armoede
is een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere
gebieden van het individuele en collectieve bestaan. Het scheidt de armen van
de algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving. Deze kloof kunnen ze
niet op eigen kracht overbruggen.” ( Vranken, Geldof 1998 :33 )
De
woorden van Jan Vranken (1) en Dirk Geldof (2) tonen ons dat kansarmoede een complex probleem is.
Maar armoede mag zeker niet
louter gezien worden als een gebrek aan geld .
Mensen in
armoede ervaren sociale uitsluitingen en achterstellingsituaties op verschillende
levensdomeinen tegelijkertijd: huisvesting en nutsvoorzieningen, inkomen en
tewerkstelling, maatschappelijke dienstverlening, onderwijs, gezondheidszorg,
rechtspraak, vrije tijdsparticipatie, enz….
Problemen op één levensdomein beïnvloeden en versterken de moeilijkheden in andere levensdomeinen en veroorzaken op zich nieuwe sociale uitsluitingen.
Problemen op één levensdomein beïnvloeden en versterken de moeilijkheden in andere levensdomeinen en veroorzaken op zich nieuwe sociale uitsluitingen.
Als we
armoede en sociale uitsluiting beter willen begrijpen moeten we in dialoog
treden met mensen die in armoede leven. Zij weten beter dan wie ook wat het
inhoud om in armoede te leven. Door te luisteren naar hun verhalen, door
respect te hebben voor hun leefwereld krijgen we een zicht op wat een leven in
kansarmoede is.
“Ik ben toen met mijn 4 inwonende kinderen een huisje gaan huren . Aangezien ik niet veel geld had konden we niet kieskeurig zijn. De huurprijzen zijn zeer hoog en de waarborg is onbetaalbaar. We kwamen terecht in een echte krotwoning. De woning was in zeer slechte staat. Het was er enorm vochtig . Er waren overal vochtplekken en schimmel op de muur. Als het hard regende liep het water door het plafond naar binnen. Het was er enorm ongezond om te wonen met kinderen.”
( Erna, Leuven)
“Ik ben toen met mijn 4 inwonende kinderen een huisje gaan huren . Aangezien ik niet veel geld had konden we niet kieskeurig zijn. De huurprijzen zijn zeer hoog en de waarborg is onbetaalbaar. We kwamen terecht in een echte krotwoning. De woning was in zeer slechte staat. Het was er enorm vochtig . Er waren overal vochtplekken en schimmel op de muur. Als het hard regende liep het water door het plafond naar binnen. Het was er enorm ongezond om te wonen met kinderen.”
( Erna, Leuven)
(1) Jan
Vranken is socioloog, autoriteit op het gebied van kansarmoede en co-auteur van
de Jaarboeken armoede en sociale uitsluiting
(2) Dirk Geldof was co-auteur van de jaarboeken armoede
en sociale uitsluiting 1992-2001 en is momenteel OCMW-raadslid voor Groen in
Antwerpen
3.Armoede
beter begrijpen: de binnenkant van armoede.
Er is ook
een binnenkant van armoede . Dit vertelt ons iets over hoe mensen in armoede
zich voelen en hun situatie ervaren.
Langdurig
leven in armoede en sociale uitsluiting, creëert kwetsuren, die slechts heel
langzaam genezen. Het zorgt ervoor dat mensen het gevoel hebben dat ze de greep
op hun eigen leven verliezen. Ze hebben het gevoel dat ze mislukt zijn in het
leven.
Mensen in armoede worden tweederangsburgers en voelen zich ook zo. Ze worden er dagelijks op gewezen niet mee te tellen, dingen niet te kunnen en te kennen, waardeloos te zijn. Dit vertaalt zich in gevoelens van schuld en schaamte, de armoedespiraal wordt een individueel verhaal en uiteindelijk leidt dit tot een opgeven, een 'het kan me niks meer schelen'.
Mensen in armoede worden tweederangsburgers en voelen zich ook zo. Ze worden er dagelijks op gewezen niet mee te tellen, dingen niet te kunnen en te kennen, waardeloos te zijn. Dit vertaalt zich in gevoelens van schuld en schaamte, de armoedespiraal wordt een individueel verhaal en uiteindelijk leidt dit tot een opgeven, een 'het kan me niks meer schelen'.
Mensen in
generatiearmoede lopen vaak al in hun vroegste kinderjaren kwetsuren op
.Generatiearme ouders hebben dezelfde wensen en dromen voor hun kinderen . Een
leven in armoede zorgt echter voor heel wat stress, maakt mensen kwetsbaarder
voor psychische aandoeningen en legt een enorme druk op de gezinsrelaties.
Hierdoor kunnen generatiearme kinderen opgroeien in een gezin waar er een
gebrek kan zijn aan veiligheid, liefde en affectie. Voldoende liefde, affectie,
geborgenheid en veiligheid is belangrijk voor de psychologische, cognitieve, motorische
en sociale ontwikkeling van een kind en voor de ontwikkeling van een
basisvertrouwen in zichzelf, andere mensen en de wereld.
De
binnenkant van armoede kan er voor zorgen dat generatiearme ouders er moeilijk
toe komt hiervoor te zorgen, waardoor generatiearmen al in hun vroegste
levensjaren kwetsuren kunnen oplopen.
Mensen in generatiearmoede hebben hierdoor een sterk wantrouwen tegenover maatschappelijke instellingen en de mensen die hiervoor werken. Hierdoor vinden mensen in armoede het vaak enorm moeilijk om de stap te zetten naar een maatschappelijke instelling zoals het OCMW.
Mensen in armoede ervaren dat maatschappelijke werk(sters)(ers) soms onvoldoende kennis hebben over de binnenkant van armoede.
Mensen in generatiearmoede hebben hierdoor een sterk wantrouwen tegenover maatschappelijke instellingen en de mensen die hiervoor werken. Hierdoor vinden mensen in armoede het vaak enorm moeilijk om de stap te zetten naar een maatschappelijke instelling zoals het OCMW.
Mensen in armoede ervaren dat maatschappelijke werk(sters)(ers) soms onvoldoende kennis hebben over de binnenkant van armoede.
"…I didn’t explain to my children that I
was on the streets, I didn’t explain that I can’t find work … They don’t
understand my battle, why I feel ridiculous and ashamed for the first time in
44 years of my life. I feel ridiculous, humble, I feel nobody …"
( Source testimony :http://www.atd-uk.org/)
( Source testimony :http://www.atd-uk.org/)
“Doorheen
deze jaren heb ik verschillende keren moeten aankloppen bij het OCMW. Ik heb
gemengde ervaringen met het OCMW . Sommige ervaringen met het OCMW waren niet
leuk, zelfs erg slecht en kwetsend: zoals een gebrek aan informatie, het gevoel
niet gehoord te worden, het gevoel dat er te weinig tijd is om op verhaal te
komen, het gevoel dat ze te weinig inzicht hebben in hoe complex een leven in
armoede kan zijn, het gevoel dat ze te snel oordeelde en soms veroordeelde op
basis van onvolledige informatie, tot zelf dreigende taal. Ik begrijp dat de
maatschappelijke werk(ers)sters doen wat ze kunnen, maar deze ervaringen waren
alles behalve plezant. Deze slechte en kwetsende ervaringen zitten mij nog
steeds hoog. Nu ga ik alleen nog naar het OCMW wanneer het echt niet anders
kan.”
(Natalie, Leuven)
(Natalie, Leuven)
"Een
tekort aan geld is één van de zwaarste beproevingen die ik moest meedragen in
mijn leven. Je vervreemdt in de samenleving:
Omdat je steeds het gevoel hebt dat je bekeken wordt,
Omdat je er met niemand over durft praten,
Omdat je denkt dat je de enige bent en je daardoor onbegrepen voelt,
Omdat de communicatie zoals tv en telefoon je veel te duur zijn,
Omdat een auto niet meer in je budget past,
Omdat je, als je de voordeur opentrekt, voor alles en nog wat geld nodig hebt en het leven - al beweren ze van niet - steeds duurder wordt,
Omdat het sociaal contact voor het grootste deel afgebroken wordt,
Omdat je jezelf onwaardig voelt tegenover de rest van de gemeenschap,
Omdat je vindt dat je niet meer bij-hoort.”
(Getuigenis uit een Welzijnsschakel)
Omdat je steeds het gevoel hebt dat je bekeken wordt,
Omdat je er met niemand over durft praten,
Omdat je denkt dat je de enige bent en je daardoor onbegrepen voelt,
Omdat de communicatie zoals tv en telefoon je veel te duur zijn,
Omdat een auto niet meer in je budget past,
Omdat je, als je de voordeur opentrekt, voor alles en nog wat geld nodig hebt en het leven - al beweren ze van niet - steeds duurder wordt,
Omdat het sociaal contact voor het grootste deel afgebroken wordt,
Omdat je jezelf onwaardig voelt tegenover de rest van de gemeenschap,
Omdat je vindt dat je niet meer bij-hoort.”
(Getuigenis uit een Welzijnsschakel)
4. De
krachten van mensen in armoede.
1.Overlevingsstrategieën
2.Creativiteit
3.Doorzettingsvermogen
4.Ervaringsdeskundigheid
5.Solidariteit
5.Armoedebeleid.
5.1.Werken aan
maatschappelijke structuren die armoede in stand houden en (re)produceren.
Dat armoede en sociale uitsluiting stijgt zegt ons iets over hoe
onze samenleving is georganiseerd. Mensen in armoede ervaren knelpunten en
sociale uitsluitingen met structurele oorzaken op de levensdomeinen
huisvesting, inkomen en tewerkstelling, onderwijs, maatschappelijke
dienstverlening, gezondheidszorg,enz… In onze samenleving zijn bepaalde
structuren actief die armoede in stand houden en armoede (re)produceren.
Willen we
armoede kunnen terugdringen is het belangrijk om rond deze structurele
uitsluitingen te werken. Dit gebeurd het beste op een participatieve manier.
De
ervaringsdeskundigheid van mensen in armoede speelt hier een enorm belangrijke
rol. Zij weten beter dan wie ook wat het is om in armoede en sociale
uitsluiting te leven. Tal van organisaties vertrekken vanuit de verhalen van
mensen in armoede.
Vele
verenigingen waar armen het woord nemen , het Vlaams netwerk van verenigingen
waar armen het woord nemen , Sector Samenlevingsopbouw, enz…. hebben
dialoogwerkgroepen. Binnen een dialoogwerkgroep wordt er gewerkt
rond de knelpunten en structurele drempels die mensen in armoede ervaren
op de verschillende levensdomeinen. Tijdens dit proces gaan ze ook in gesprek
met relevante maatschappelijke actoren. Het eindresultaat is meestal een met
getuigenissen onderbouwd beleidsdossier met beleidsaanbevelingen.
Op 12 maart 2003 keurde het Vlaams parlement het Vlaamse
armoededecreet goed. Het decreet van minister van Welzijn Mieke Vogels ( toen
Agalev, nu Groen ) legde de wettelijke basis van het armoedebeleid in
Vlaanderen. Het decreet geeft ondersteuning aan verenigingen waar armen het
woord voeren via de oprichting van een Vlaams netwerk van verenigingen waar
armen het woord nemen en het erkennen van de dialoogmethode.
5.2. Krachtgericht(e)
hulpverlening/ werken voor/ met mensen in armoede.
Binnen
krachtgericht werken met of een krachtgerichte hulpverlening voor mensen
in armoede wordt er naast werken rond de buitenkant van armoede ( de knelpunten
en sociale uitsluitingen) ook en vooral gewerkt met de binnenkant van armoede
en de krachten van mensen in armoede.
Het doel
is mensen in armoede opnieuw meer controle en zeggenschap te geven over
de verschillende levensdomeinen in hun leven (autonomieverhoging) om zo
mogelijke afhankelijkheidsrelaties met maatschappelijke instellingen te
doorbreken.
Krachtgericht werken vertrekt vanuit de krachten van mensen in armoede om zo stappen vooruit te zetten. Tal van verenigingen waar armen het woord nemen , het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen , Welzijnsschakels enz…. werken krachtgericht. Binnen deze organisaties nemen mensen in armoede vanuit hun krachten en capaciteiten engagement op binnen de vereniging.
Ook
binnen maatschappelijke instellingen worden er projecten opgezet om
krachtgericht te werken.
Het werk
van het project ‘Bind-Kracht in armoede’ kan hier een inhoudelijke
richtinggever zijn.
5.3.Uitdagingen voor de toekomst m.b.t.
armoede en sociale uitsluiting .
1.Huisvesting.
2.Energiearmoede
(elektriciteit, gas en water).
3.Participatie
van mensen in armoede bij het vormgeven, implementeren en evalueren van het
lokale armoedebeleid.
4.Kinderarmoede
en verkleuring van de armoede.
5.De
aanwezigheid van het individueel schuldmodel m.b.t. het kijken naar en het
bestrijden van armoede en sociale uitsluiting.
Lees ook zeker de 2012 versie van dit artikel voor de meest recente cijfers over armoede en sociale uitsluiting in België.
http://joecology.blogspot.be/2012/12/armoede-en-sociale-uitsluiting-in.html
Bronnen en interessante links.
En daarvoor moet je NIET bij de socialisten aankomen om er iets aan te veranderen. De cijfers van Wallonië zeggen genoeg. Salonsocialisten zoals hier zijn sectarisch en zorgen alleen voor eigen volk. Zie maar de luxeprojecten in Leuven van nog zo een 'socialistische' voorman met de voornaam Louis.
BeantwoordenVerwijderenNeen, veel beter kan je de mensen helpen in hun zelfredzaamheid dan maar aan te pamperen met allerlei non-statuten die de belastingsgelden opgebruiken zonder meerwaarde te creeëren.