1.Armoede
in cijfers.
Op 06 december stelde OASeS ( Universiteit Antwerpen)
het jaarboek armoede en sociale uitsluiting 2012 voor. Dit nieuwe boek kwam met
nieuwe schokkende cijfers over de groeiende armoede en sociale ongelijkheid. Armoede en sociale uitsluiting is
en blijft een groot probleem in België. Alle armoede-indicatoren staan op rood.
De armoede en sociale ongelijkheid neemt verder toe. Het Vlaams Netwerk Tegen Armoede
, het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding en de Waalse en Brusselse netwerken
van verenigingen waar armen het woord nemen trekken aan de alarmbel.
De
laatste cijfers van EU-SILC ( European Union –Statistics on Income and Living
Conditions) vertellen ons dat in 2011 ongeveer 15,3 % van de bevolking in België
moest leven met een inkomen onder de Europese armoedegrens. (1)
Dit
betekent dat 1 op 7 of ongeveer 1.656.800 personen in België in armoede
leven of een zeer groot risico hebben om in armoede terecht te komen.
Een groeiend aantal mensen zijn( tijdelijk) aangewezen
op een leefloon of equivalent leefloon ( leefgeld). Het aantal mensen in België dat in
het traject maatschappelijke integratie zitten steeg in 2010 tot 104.909 mensen, waarvan 95.093 mensen een leefloon ontvingen.
In
Vlaanderen kregen 25.803 Vlamingen een leefloon, 9.910 mensen kregen een
equivalent leefloon.
Sinds 1 december 2012
bedraagt het leefloon voor een alleenstaande 801,34
€ netto per maand,
534,22 € netto per maand voor een samenwonende
en 1.068,45 €
netto per maand voor een persoon die samenwoont met een gezin te zijnen laste.
Het leefloon zit serieus onder de Europese
armoedegrens.
Het
aantal kinderen dat geboren wordt en opgroeien in een gezin in armoede in
Vlaanderen is de laatste 10 jaar verdubbeld tot meer dan 10,3 %. Voor heel
België groeien ongeveer 16,4 % van de kinderen onder 15 jaar op in een gezin in
armoede. Voor jongeren tussen de 15 en 24 jaar is dit 16,2 % . Ook armoede
onder ouderen blijft een groot probleem. Ongeveer 21,6% van de ouderen boven de
65 jaar hebben een pensioen of IGO ( inkomensgarantie voor ouderen) dat onder
de Europese armoedegrens ligt.
Eenoudergezinnen
hebben een hoog armoederisico: 38,5% van hen is arm in België. In Vlaanderen
gaat het om 22,2%, in Wallonië zelfs om 54,3%.
Er is ook een sterke verkleuring van armoede en
sociale uitsluiting. Ongeveer
38% van de mensen van Turkse afkomst en 54% van de mensen van Marokkaanse
afkomst leven in armoede in België.
17%
Vlamingen leefde in 2010 in
een woning met lekkend dak, schimmels, vochtige muren, plafonds of vloeren of
rottend houtwerk.
Energiearmoede
neemt verder toe . In 2011 kregen 87.869 gezinnen hun elektriciteit en/of
aardgas van de netbeheerder beleverd. 4.497 gezinnen werden afgesloten van
drinkwater. Een groeiend aantal mensen worden in Vlaanderen geconfronteerd met
de plaatsing van een budgetmeter. (http://joecology.blogspot.be/2012/12/energiearmoede-in-vlaanderen-een.html
)
De
voedselhulp in België bereikte in 2011 meer dan 225.000 personen en er stonden
91.926 kandidaat-huurders op een wachtlijst voor een sociale woning.
Het aantal
mensen dat een beroep moet doen op schuldhulpverlening groeit jaarlijks. In
2010 registreerden de Vlaamse CAW’s, OCMW’s, enz…in totaal 65.606 dossiers
schuldbemiddeling (al dan niet in combinatie met budgetbegeleiding of –beheer)
en collectieve schuldenregeling.
(1) In
België ligt de armoedegrens in 2012 op 1000 euro netto per maand voor een
alleenstaande en 2101 euro voor een gezin bestaande uit 2 volwassen en 2
kinderen.
2.Armoede
beter begrijpen: de buitenkant van armoede.
“Armoede
is een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere
gebieden van het individuele en collectieve bestaan. Het scheidt de armen van
de algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving. Deze kloof kunnen ze
niet op eigen kracht overbruggen.” ( Vranken, Geldof 1998 :33 )
De
woorden van Jan Vranken (2) en Dirk Geldof (3) tonen ons dat kansarmoede een complex probleem is.
(Kans)armoede
is een complex probleem dat wordt gekenmerkt door onvoldoende inkomen om in uw
basisbehoeften te voorzien, zoals degelijke huisvesting, toegang tot
elektriciteit, verwarmingen en water, gezonde voeding, enz… .
Maar armoede mag zeker niet louter gezien worden als een gebrek aan geld .
Maar armoede mag zeker niet louter gezien worden als een gebrek aan geld .
Mensen in
armoede ervaren sociale uitsluitingen en achterstellingsituaties op
verschillende levensdomeinen tegelijkertijd: huisvesting en nutsvoorzieningen,
inkomen en tewerkstelling, maatschappelijke dienstverlening, onderwijs, gezondheidszorg,
rechtspraak, vrije tijdsparticipatie, enz….
Problemen op één levensdomein beïnvloeden en versterken de moeilijkheden in andere levensdomeinen en veroorzaken op zich nieuwe sociale uitsluitingen.
Problemen op één levensdomein beïnvloeden en versterken de moeilijkheden in andere levensdomeinen en veroorzaken op zich nieuwe sociale uitsluitingen.
Als we
armoede en sociale uitsluiting beter willen begrijpen moeten we in dialoog
treden met mensen die in armoede leven. Zij weten beter dan wie ook wat het
inhoud om in armoede te leven. Door te luisteren naar hun verhalen, door respect
te hebben voor hun leefwereld krijgen we een zicht op wat een leven in
kansarmoede is.
“Ik ben toen met mijn 4 inwonende kinderen een huisje gaan huren . Aangezien ik niet veel geld had konden we niet kieskeurig zijn. De huurprijzen zijn zeer hoog en de waarborg is onbetaalbaar. We kwamen terecht in een echte krotwoning. De woning was in zeer slechte staat. Het was er enorm vochtig . Er waren overal vochtplekken en schimmel op de muur. Als het hard regende liep het water door het plafond naar binnen. Het was er enorm ongezond om te wonen met kinderen.”
( Erna, Leuven)
“Ik ben toen met mijn 4 inwonende kinderen een huisje gaan huren . Aangezien ik niet veel geld had konden we niet kieskeurig zijn. De huurprijzen zijn zeer hoog en de waarborg is onbetaalbaar. We kwamen terecht in een echte krotwoning. De woning was in zeer slechte staat. Het was er enorm vochtig . Er waren overal vochtplekken en schimmel op de muur. Als het hard regende liep het water door het plafond naar binnen. Het was er enorm ongezond om te wonen met kinderen.”
( Erna, Leuven)
(2) Jan
Vranken is socioloog, autoriteit op het gebied van kansarmoede en co-auteur van
de Jaarboeken armoede en sociale uitsluiting.
(3) Dirk Geldof was co-auteur van de jaarboeken armoede
en sociale uitsluiting 1992-2001 en is momenteel OCMW-raadslid voor Groen in
Antwerpen.
3.Armoede
beter begrijpen: de binnenkant van armoede.
Er is ook
een binnenkant van armoede . Dit vertelt ons iets over hoe mensen in armoede
zich voelen en hun situatie ervaren.
Langdurig
leven in armoede en sociale uitsluiting, creëert kwetsuren, die slechts heel langzaam
genezen. Het zorgt ervoor dat mensen het gevoel hebben dat ze de greep op hun
eigen leven verliezen. Ze hebben het gevoel dat ze mislukt zijn in het leven.
Mensen in armoede worden tweederangsburgers en voelen zich ook zo. Ze worden er dagelijks op gewezen niet mee te tellen, dingen niet te kunnen en te kennen, waardeloos te zijn. Dit vertaalt zich in gevoelens van schuld en schaamte, de armoedespiraal wordt een individueel verhaal en uiteindelijk leidt dit tot een opgeven, een 'het kan me niks meer schelen'.
Mensen in armoede worden tweederangsburgers en voelen zich ook zo. Ze worden er dagelijks op gewezen niet mee te tellen, dingen niet te kunnen en te kennen, waardeloos te zijn. Dit vertaalt zich in gevoelens van schuld en schaamte, de armoedespiraal wordt een individueel verhaal en uiteindelijk leidt dit tot een opgeven, een 'het kan me niks meer schelen'.
Mensen in
generatiearmoede lopen vaak al in hun vroegste kinderjaren kwetsuren op
.Generatiearme ouders hebben dezelfde wensen en dromen voor hun kinderen . Een
leven in armoede zorgt echter voor heel wat stress, maakt mensen kwetsbaarder
voor psychische aandoeningen en legt een enorme druk op de gezinsrelaties.
Hierdoor kunnen generatiearme kinderen opgroeien in een gezin waar er een
gebrek kan zijn aan veiligheid, liefde en affectie. Voldoende liefde, affectie,
geborgenheid en veiligheid is belangrijk voor de psychologische, cognitieve,
motorische en sociale ontwikkeling van een kind en voor de ontwikkeling van een
basisvertrouwen in zichzelf, andere mensen en de wereld.
De
binnenkant van armoede kan er voor zorgen dat generatiearme ouders er moeilijk
toe komt hiervoor te zorgen, waardoor generatiearmen al in hun vroegste
levensjaren kwetsuren kunnen oplopen.
Mensen in generatiearmoede hebben hierdoor een sterk wantrouwen tegenover maatschappelijke instellingen en de mensen die hiervoor werken. Hierdoor vinden mensen in armoede het vaak enorm moeilijk om de stap te zetten naar een maatschappelijke instelling zoals het OCMW.
Mensen in armoede ervaren dat maatschappelijke werk(sters)(ers) soms onvoldoende kennis hebben over de binnenkant van armoede.
Mensen in generatiearmoede hebben hierdoor een sterk wantrouwen tegenover maatschappelijke instellingen en de mensen die hiervoor werken. Hierdoor vinden mensen in armoede het vaak enorm moeilijk om de stap te zetten naar een maatschappelijke instelling zoals het OCMW.
Mensen in armoede ervaren dat maatschappelijke werk(sters)(ers) soms onvoldoende kennis hebben over de binnenkant van armoede.
"…I didn’t explain to my children that I
was on the streets, I didn’t explain that I can’t find work … They don’t
understand my battle, why I feel ridiculous and ashamed for the first time in
44 years of my life. I feel ridiculous, humble, I feel nobody …"
( Source testimony :http://www.atd-uk.org/)
( Source testimony :http://www.atd-uk.org/)
“Doorheen
deze jaren heb ik verschillende keren moeten aankloppen bij het OCMW. Ik heb
gemengde ervaringen met het OCMW . Sommige ervaringen met het OCMW waren niet
leuk, zelfs erg slecht en kwetsend: zoals een gebrek aan informatie, het gevoel
niet gehoord te worden, het gevoel dat er te weinig tijd is om op verhaal te
komen, het gevoel dat ze te weinig inzicht hebben in hoe complex een leven in
armoede kan zijn, het gevoel dat ze te snel oordeelde en soms veroordeelde op
basis van onvolledige informatie, tot zelf dreigende taal. Ik begrijp dat de
maatschappelijke werk(ers)sters doen wat ze kunnen, maar deze ervaringen waren
alles behalve plezant. Deze slechte en kwetsende ervaringen zitten mij nog
steeds hoog. Nu ga ik alleen nog naar het OCMW wanneer het echt niet anders
kan.”
(Natalie, Leuven)
(Natalie, Leuven)
"Een
tekort aan geld is één van de zwaarste beproevingen die ik moest meedragen in
mijn leven. Je vervreemdt in de samenleving:
Omdat je steeds het gevoel hebt dat je bekeken wordt,
Omdat je er met niemand over durft praten,
Omdat je denkt dat je de enige bent en je daardoor onbegrepen voelt,
Omdat de communicatie zoals tv en telefoon je veel te duur zijn,
Omdat een auto niet meer in je budget past,
Omdat je, als je de voordeur opentrekt, voor alles en nog wat geld nodig hebt en het leven - al beweren ze van niet - steeds duurder wordt,
Omdat het sociaal contact voor het grootste deel afgebroken wordt,
Omdat je jezelf onwaardig voelt tegenover de rest van de gemeenschap,
Omdat je vindt dat je niet meer bij-hoort.”
(Getuigenis uit een Welzijnsschakel)
Omdat je steeds het gevoel hebt dat je bekeken wordt,
Omdat je er met niemand over durft praten,
Omdat je denkt dat je de enige bent en je daardoor onbegrepen voelt,
Omdat de communicatie zoals tv en telefoon je veel te duur zijn,
Omdat een auto niet meer in je budget past,
Omdat je, als je de voordeur opentrekt, voor alles en nog wat geld nodig hebt en het leven - al beweren ze van niet - steeds duurder wordt,
Omdat het sociaal contact voor het grootste deel afgebroken wordt,
Omdat je jezelf onwaardig voelt tegenover de rest van de gemeenschap,
Omdat je vindt dat je niet meer bij-hoort.”
(Getuigenis uit een Welzijnsschakel)
4. De
krachten van mensen in armoede.
1.Overlevingsstrategieën
2.Creativiteit
3.Doorzettingsvermogen
4.Ervaringsdeskundigheid
5.Solidariteit
5.Armoedebeleid.
5.1.Werken aan
maatschappelijke structuren die armoede in stand houden en (re)produceren.
Dat armoede en sociale uitsluiting stijgt zegt ons iets over hoe
onze samenleving is georganiseerd. Mensen in armoede ervaren knelpunten en
sociale uitsluitingen met structurele oorzaken op de levensdomeinen huisvesting,
inkomen en tewerkstelling, onderwijs, maatschappelijke dienstverlening,
gezondheidszorg,enz… In onze samenleving zijn bepaalde structuren actief die
armoede in stand houden en armoede (re)produceren.
Willen we
armoede kunnen terugdringen is het belangrijk om rond deze structurele
uitsluitingen te werken. Dit gebeurd het beste op een participatieve manier.
De
ervaringsdeskundigheid van mensen in armoede speelt hier een enorm belangrijke
rol. Zij weten beter dan wie ook wat het is om in armoede en sociale
uitsluiting te leven. Tal van organisaties vertrekken vanuit de verhalen van
mensen in armoede.
Vele
verenigingen waar armen het woord nemen , het Vlaams netwerk van verenigingen
waar armen het woord nemen , Sector Samenlevingsopbouw, enz…. hebben
dialoogwerkgroepen. Binnen een dialoogwerkgroep wordt er gewerkt
rond de knelpunten en structurele drempels die mensen in armoede ervaren
op de verschillende levensdomeinen. Tijdens dit proces gaan ze ook in gesprek
met relevante maatschappelijke actoren. Het eindresultaat is meestal een met
getuigenissen onderbouwd beleidsdossier met beleidsaanbevelingen.
Op 12 maart 2003 keurde het Vlaams parlement het Vlaamse
armoededecreet goed. Het decreet van minister van Welzijn Mieke Vogels ( toen
Agalev, nu Groen ) legde de wettelijke basis van het armoedebeleid in
Vlaanderen. Het decreet geeft ondersteuning aan verenigingen waar armen het
woord voeren via de oprichting van een Vlaams netwerk van verenigingen waar
armen het woord nemen en het erkennen van de dialoogmethode.
5.2. Krachtgericht(e)
hulpverlening/ werken voor/ met mensen in armoede.
Binnen
krachtgericht werken met of een krachtgerichte hulpverlening voor mensen
in armoede wordt er naast werken rond de buitenkant van armoede ( de knelpunten
en sociale uitsluitingen) ook en vooral gewerkt met de binnenkant van armoede
en de krachten van mensen in armoede.
Het doel
is mensen in armoede opnieuw meer controle en zeggenschap te geven over
de verschillende levensdomeinen in hun leven (autonomieverhoging) om zo
mogelijke afhankelijkheidsrelaties met maatschappelijke instellingen te
doorbreken.
Krachtgericht
werken vertrekt vanuit de krachten van mensen in armoede om zo stappen vooruit
te zetten. Tal van verenigingen waar armen het woord nemen , het Vlaams netwerk
van verenigingen waar armen het woord nemen , Welzijnsschakels enz…. werken
krachtgericht. Binnen deze organisaties nemen mensen in armoede vanuit hun
krachten en capaciteiten engagement op binnen de vereniging.
Ook
binnen maatschappelijke instellingen worden er projecten opgezet om krachtgericht
te werken.
Het werk
van het project ‘Bind-Kracht in armoede’ kan hier een inhoudelijke
richtinggever zijn.
5.3.Uitdagingen voor de toekomst
m.b.t. armoede en sociale uitsluiting .
1.Huisvesting.
2.Energiearmoede
(elektriciteit, gas en water).
3.Participatie
van mensen in armoede bij het vormgeven, implementeren en evalueren van het
lokale armoedebeleid.
4.Kinderarmoede
en verkleuring van de armoede.
5.De
aanwezigheid van het individueel schuldmodel m.b.t. het kijken naar en het
bestrijden van armoede en sociale uitsluiting.
Bronnen en interessante links.