Armoede
en sociale uitsluiting is en blijft een groot probleem in België. Alle armoede-indicatoren staan op rood. De
jaarboeken armoede en sociale uitsluiting, het
meest recente armoedebarometer
rapport 2011 van het platform Decenniumdoelen
2017, het Vlaams netwerk van verenigingen
waar armen het woord nemen , Sector Samenlevingsopbouw, de OCMW’s en de
rapporten van Vlaamse steden en gemeenten ( VVSG ) vertellen ons dat armoede
stijgt.
Ook in Leuven gaat het niet goed
met de armoede en sociale uitsluiting. Ook in Leuven staan alle armoede indicatoren op rood.
1.Armoede en sociale uitsluiting.
Armoede
is een complex probleem dat wordt
gekenmerkt door onvoldoende inkomen om in uw basisbehoeften te voorzien, zoals
degelijke huisvesting, toegang tot elektriciteit, verwarmingen en water,
gezonde voeding, enz… .
Maar
armoede mag zeker niet louter gezien worden als een gebrek aan geld .
Mensen in armoede ervaren
achterstellingsituaties en sociale uitsluitingen op de levensdomeinen
huisvesting en nutsvoorzieningen , inkomen en tewerkstelling, maatschappelijke
dienstverlening, onderwijs, gezondheidszorg, enz….
Problemen op één levensdomein beïnvloeden en
versterken de moeilijkheden in andere levensdomeinen en kunnen op zich nieuwe
achterstellingsituaties en sociale uitsluitingen veroorzaken.
2.Een overzicht van een aantal levensdomeinen op Leuvens niveau:
2.1.Inkomen & tewerkstelling ( o.a. leefloon/leefgeld)
In mei
2012 waren er 795
leefloontrekkers en 474 leefgeldtrekkers ( equivalent leefloon). Een
totaal van 1269
.
De groep
van 795 mensen die moeten rondkomen met een leefloon is als volgt samengesteld:
426 alleenstaanden, 176 samenwonenden en 193 personen met gezinslast.
Bij de 474 leefgeldtrekkers gaat het over 334
alleenstaanden, 91 samenwonenden en 49 personen met gezinslast.
Het aandeel jongeren (-25jr) in de totale groep van leefloon- en
leefgeldtrekkers bedraagt 25,30%. Tussen
2008 en 2011 is het aantal leefloon – en leefgeldtrekkers in Leuven met ongeveer
25% gestegen.
Het leefloon/leefgeld ( equivalent leefloon ) voor een
alleenstaande bedraagt vanaf februari
2012 785,61 euro, voor een samenwonende
523,74 euro en voor een persoon met gezinslast 1047,48 euro.
In België
ligt de armoedegrens in (oktober ) 2011 op 973 euro netto per maand voor een
alleenstaande en 2O44 euro voor een gezin bestaande uit 2 volwassen en 2
kinderen.
Het leefloon/leefgeld zit serieus onder de Europese
armoedegrens. Uit
verschillende onderzoeken blijkt dat het leefloon/leefgeld onvoldoende is voor
heel wat mensen en gezinnen om te overleven , laat staan een leven uit te
bouwen dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Personen en gezinnen ,
die omwille van omstandigheden en tegenslagen in het leven voor een langere periode afhankelijk worden
van een leefloon/leefgeld zijn aangewezen op overlevingsstrategieën en kunnen
geconfronteerd worden met (verdere) opbouw van overlevingsschulden ( huur ,
verwarming, voeding, gezondheid,….).
Mensen in armoede ondervinden drempels en sociale
uitsluiting op het levensdomein tewerkstelling.
Mensen in armoede zijn vaak laaggeschoold en hebben
een onzekere arbeidsloopbaan: interimwerk, ze zijn vaak tewerkgesteld in
conjunctuurgevoelige sectoren, sociale economieprojecten, artikel 60 , activa, enz..
Het OCMW van Leuven heeft een team tewerkstelling.
Binnen dit team werken arbeidsbemiddelaars samen met OCMW-cliënten rond (
sociale) activering. In 2011 waren 297
personen in arbeidsbemiddeling bij het OCMW van Leuven ( 105 personen werden verder
opgevolgd uit 2010, 192 dossiers werden nieuw opgestart).Bij 190 personen werd
de arbeidsbemiddeling in 2010 stopgezet.
De belangrijkste vorm van tewerkstelling in 2011
was via artikel 60 met 110 nieuwe tewerkstellingen in 2011.
2.2.Huisvesting
.
Mensen in armoede hebben het
bijzonder moeilijk op het levensdomein huisvesting.
De toegang tot sociale
huisvesting( sociale huisvesting Dijledal) is niet volledig gegarandeerd. De
wachttijden voor een sociale woning zijn tegenwoordig gemiddeld 5 tot 7 jaar.
Voor grote gezinnen zelfs nog langer. Ook de wachttijden voor een wooneenheid
dat verhuurd wordt via het SVK zijn
lang.
Mensen in armoede moeten hierdoor
noodgedwongen op zoek gaan naar een woonst op de private huurmarkt. De
huurprijzen in Leuven zijn hoog en de huurwaarborg wordt onbetaalbaar voor
mensen met een laag inkomen.
Mensen in armoede en sociale uitsluiting komen vaak in woningen terecht die structurele gebreken
vertonen op het gebied van woonkwaliteit. Problemen die kunnen opduiken zijn
bijvoorbeeld vochtproblemen, schimmels, geen goede verwarming, tochtende en rottende ramen
en deuren, binnensijpelend water als het regent, enz….
Door de hoge huurprijzen , de onzekere
inkomenssituatie , de sociale uitsluiting en de complexiteit van een leven in
armoede krijgen mensen te maken met de opbouw van overlevingschulden ( huur,
energie, water, …..). Dit kan zorgen voor huurachterstallen.
Hierdoor kunnen ze geconfronteerd worden met
dreigende en effectieve uithuiszetting. Effectieve uithuiszetting heeft een
enorme negatieve impact op het welzijn van mensen.
Mensen
die dreigen dakloos te worden of dakloos zijn geworden kunnen terecht bij het
OCMW en crisisopvanginitiatieven van het CAW en andere sociale organisaties.
In 2011 klopten 205 mensen ( 2010 277) bij het OCMW aan nadat ze dakloos waren geworden. De voornaamste oorzaken waren: uithuiszetting door
huurachterstal, onbewoonbaarheidsverklaring, brand,…….De opvangmogelijkheden
van het OCMW zijn beperkt. Het OCMW van Leuven beschikt over
een beperkt aantal doorgangswoningen:
1 gezinswoning, 4 appartementen , 7 kamers en 3 studio’s.
Het OCMW kan verder helpen door het voorschieten
van de huurwaarborg en de eerste maand
huur.
Het OCMW van Leuven werkt ook samen met het KOC ( CAW
Regio Leuven).
Crisisopvang (KOC) van CAW regio Leuven beschikt
over 14 bedden. Door het beperkte aantal bedden en de stijgende vraag naar
opvang moeten mensen die dakloos zijn geworden vaak 3 a 4 weken bellen voor ze een
plek hebben bij crisisopvang.
In 2010 kreeg het KOC van CAW regio Leuven 1850
aanvragen voor crisisopvang en werden er
254 mensen effectief opgevangen. Tijdens deze opvang worden de mensen intensief
begeleid.
Tijdens hun zoektocht naar een nieuwe woning op de
private markt ervaren mensen in armoede
uitsluitingen op basis van bron van inkomsten ( leefloof/leefgeld,
werkloosheidsuitkering,…) , hoogte van inkomen, bewijs van tewerkstelling, OCMW-huurwaarborg, de 30% regel , enz….
We zien meer en maar dat mensen met een laag inkomen
op basis van de 30% regel worden uitgesloten. Uit onderzoek blijkt dat men niet
meer als 30% van je inkomen mag besteden
om niet in de problemen te komen. We zien dat private verhuurders en immokantoren
deze regel toepassen. Dit zorgt ervoor dat mensen met een laag inkomen (kunnen)
uitgesloten worden van de private wooneenheden die ze nog net zouden kunnen
betalen.
Afgelopen winter heeft het OCMW van Leuven i.s.m. het CAW en andere sociale organisaties een winteropvang voor mensen in een daklozensituatie
opgezet.
2.3. Toegang tot nutsvoorzieningen elektriciteit
, gas en water ( energiearmoede) .
De 2 grootste oorzaken van
energiearmoede ( vooral m.b.t. elektriciteit en gas ) zijn huisvesting en
inkomen. Mensen in armoede wonen vaak in woningen die structurele gebreken
vertonen op het gebied van woonkwaliteit . Mensen in armoede moeten zich vaak beroepen op een sociale
uitkering, die zich vaak ( zeker het leefloon/leefgeld) onder de Europese
armoedegrens bevinden. Sommige mensen werken maar hebben door de aard van het
werk of een schuldenlast een netto-inkomen dat te laag is.
Ook in Leuven worden heel wat
mensen in armoede geconfronteerd met energiearmoede ( elektriciteit, gas en
water) .
Meer en meer mensen kunnen hun
rekeningen bij de commerciële energieleverancier, de netwerkbeheerder en de
watermaatschappij niet meer betalen en moeten een afbetalingsplan aanvragen.
Vaak zijn het onrealistische afbetalingsplannen.
Meer en meer mensen worden in
Leuven gedropt door hun commerciële energieleverancier, komen bij de
netwerkbeheerder terecht en krijgen te maken met budgetmeters voor elektriciteit en gas
.
De elektriciteits – en gasprijs
bij de netwerkbeheerder ligt gemiddeld
15% hoger dan de gemiddelde prijs op de commerciële energiemarkt. Ook de
prijs bij een budgetmeter ligt hoog en
is het gemiddelde van de 2 grootste ( en ook duurste) commerciële
energieleveranciers.
In
Vlaams-Brabant waren er eind 2010 zo’n 5494 geplaatste actieve budgetmeters
voor elektriciteit. Dit is een stijging tegenover het begin van 2010.
Op
01/01/2010 waren er 4 488 geplaatste en actieve budgetmeters voor aardgas in Vlaanderen. Op 01/01/2012 waren er 24 190
geplaatste en actieve budgetmeters voor aardgas. Dit betekent dat de afgelopen
2 jaar 19702 bijkomende aardgasbudgetmeters
zijn geplaatst .De implementatie van de budgetmeter voor aardgas startte in
2009. Er is dus duidelijk een inhaalbeweging bezig.
In het
rapport ‘Armoede in Vlaams-Brabant 2011’ van de provincie Vlaams-Brabant kunnen we
lezen dat er in Vlaams-Brabant eind 2010
zo’n 2132 geplaatste actieve
budgetmeters voor aardgas waren.
Er
is een groeiend probleem met de budgetmeters voor aardgas. Wanneer je uw
budgetmeter voor elektriciteit ( tijdelijk ) niet kunt opladen kom je eerst op
een noodkrediet terecht en kan je later ( tijdelijk) gebruik maken van een minimumlevering van 10 ampère. Bij
een budgetmeter voor aardgas is een minimumlevering voorlopig niet mogelijk,
met schrijnende levensomstandigheden en groeiende energiearmoede tot gevolg. Op
24 september 2010 nam de Vlaamse regering bijkomende maatregelen: mensen die
hun budgetmeter voor aardgas niet kunnen opladen kunnen bij het OCMW terecht en
na een sociaal onderzoek kan het OCMW beslissen om een minimumhoeveelheid aardgas ter beschikking te
stellen. Uit gesprekken met mensen in armoede blijkt dat niet iedereen op de hoogte is dan deze
maatregel.
In 2010 kwamen 410 dossiers met
betrekking tot elektriciteit en gas voor het LAC in Leuven. Dit is een daling
tegenover 2009 , toen 516 dossiers voor het LAC kwamen. Dit betekent niet
noodzakelijk dat er minder mensen zijn die te maken krijgen met energiearmoede.
Als er op voorrand een oplossing bereikt wordt komt het dossier niet voor de
LAC.
Het OCMW kan moeilijk contact
leggen met de mensen die zijn opgeroepen om te verschijnen voor het LAC.
In 2010 kwamen er 218 dossiers met
betrekking tot water voor het LAC in Leuven . Dit is een forse stijging
tegenover 2009 toen er 119 dossiers voor het LAC kwamen.
In Vlaams-Brabant werden er in
2010 zo’n 3 602 dossiers door de LAC’s
behandeld. Er werden 214 huishoudelijke afnemers afgesloten na een advies van
het LAC.
Noch steeds worden mensen
afgesloten van nutsvoorzieningen zoals water , waardoor mensen zich moeten
beroepen op pure overlevingsstrategieën.
2.4.Schuldopbouw
Steeds
meer mensen hebben schulden gemaakt in onze consumptiemaatschappij: schulden om
te overleven ( huisvesting, nutsvoorzieningen , gezonde voeding,
gezondheidszorg,enz…) , maar soms ook schulden omdat ze zich lieten verleiden om
toch maar weer op krediet te kopen.
Ook de schuldenproblematiek in Leuven groeit.
In 2010 registreerde het Team Schuldhulpverlening van het OCMW 329
intakegesprekken .Er werden 92 dossiers effectief opgestart, bestaande uit 23
nieuwe dossiers en 69 lopende dossiers .
2.5.Kinderarmoede.
In
Leuven zijn er heel wat kinderen die geboren worden en opgroeien in een gezin
in kansarmoede.
Onder de kinderen geboren in 2009 waren er 13,4 %
kinderen die geboren zijn in een gezin in armoede. In Leuven centrum ligt dat %
zelfs nog hoger, nl 26 %.
Dit is hoger dan het gemiddelde in Vlaams-Brabant
en Vlaanderen.
2.6.Maatschappelijke
dienstverlening.
Mensen
die armoede en sociale uitsluiting ervaren moeten door hun maatschappelijke
kwetsbare positie en een gebrek aan een groot extern sociaal netwerk vaker een beroep doen op maatschappelijke
instellingen zoals het OCMW.
Mensen in armoede vinden het vaak enorm moeilijk om
de stap te zetten naar een maatschappelijke instelling zoals het OCMW.
Er is een
kloof tussen de leefwereld van maatschappelijke werkers en het OCMW en
de leefwereld van mensen die armoede en sociale uitsluiting ervaren. Sommige
maatschappelijk werk(ers)sters hebben
onvoldoende kennis van de belevingswereld van mensen in armoede: de gevoelens
van schaamte en vernedering om telkens opnieuw hulp te vragen, de
schuldgevoelens, het minderwaardigheidsgevoel, enz….
Vanaf december 2011 ging er een ervaringsdeskundige
in de armoede en sociale uitsluiting aan de slag bij het OCMW van Leuven.
2.7.Verkleuring van de armoede.
De
jaarboeken armoede en sociale uitsluiting , de verenigingen waar armen het
woord nemen , de cijfers van de EU-SILC ( European Union –Statistics on Income
and Living Conditions) en de OCMW’s en CAW’s vertellen ons dat armoede en
sociale uitsluiting sterk verkleurd. Het
jaarboek armoede en sociale uitsluiting 2011 heeft heel wat aandacht besteed
aan de verkleuring van armoede.
Ongeveer 38% van de mensen van Turkse afkomst en 54%
van de mensen van Marokkaanse afkomst leven in armoede in België.
Uit het
aantal personen die equivalent leefloon ( leefgeld) krijgen blijkt dat ook in
Leuven armoede verkleurt.
2.8.De binnenkant van armoede en
sociale uitsluiting.
Er is ook een binnenkant van armoede . Dit vertelt
ons iets over hoe mensen in armoede zich voelen en hun situatie ervaren.
Langdurig leven in armoede en sociale uitsluiting,
creëert kwetsuren, die slechts heel langzaam genezen. Het zorgt ervoor dat
mensen het gevoel hebben dat ze de greep op hun eigen leven verliezen. Verder
ervaren mensen in armoede en sociale uitsluiting gevoelens van minderwaardigheid, machteloosheid, schaamte , enz….
De binnenkant van armoede zorgt ervoor dat mensen
in kansarmoede in een isolement terecht komen en moeilijk aansluiting vinden
bij de maatschappij. Het zijn deze
sociale uitsluitingen die armen vaak erger vinden om dragen dan het geldgebrek.
Soms dragen mensen in armoede kwetsuren mee vanuit
de kindertijd. Soms groeien mensen in armoede op in een gezin met onveilige
gezinsrelaties. Dit kan zorgen voor kwetsuren zoals onveilige hechting,enz….
het latere leven kan beïnvloeden.
2.9.De krachten van mensen in armoede.
1.Overlevingsstrategieën
2.Creativiteit
3.Doorzettingsvermogen
4.Ervaringsdeskundigheid
5.Solidariteit
3.Armoedebeleid.
3.1.Werken aan
maatschappelijke structuren die armoede in stand houden en (re)produceren.
Dat armoede en sociale uitsluiting stijgt zegt ons iets over hoe
onze samenleving is georganiseerd. Mensen in armoede ervaren knelpunten en
sociale uitsluitingen met structurele oorzaken op de levensdomeinen
huisvesting, inkomen en tewerkstelling, onderwijs, maatschappelijke
dienstverlening, gezondheidszorg,enz… In onze samenleving zijn bepaalde
structuren actief die armoede in stand houden en armoede (re)produceren.
Willen we
armoede kunnen terugdringen is het belangrijk om rond deze structurele
uitsluitingen te werken. Dit gebeurd het beste op een participatieve manier.
De
ervaringsdeskundigheid van mensen in armoede speelt hier een enorm belangrijke
rol. Zij weten beter dan wie ook wat het is om in armoede en sociale
uitsluiting te leven. Tal van organisaties vertrekken vanuit de verhalen van mensen
in armoede.
Vele
verenigingen waar armen het woord nemen , het Vlaams netwerk van verenigingen
waar armen het woord nemen , Sector Samenlevingsopbouw, enz…. hebben
dialoogwerkgroepen. Binnen een dialoogwerkgroep wordt er gewerkt rond de knelpunten en
structurele drempels die mensen in armoede
ervaren op de verschillende levensdomeinen. Tijdens dit proces gaan ze
ook in gesprek met relevante maatschappelijke actoren. Eindresultaat is meestal
een met getuigenissen onderbouwd beleidsdossier met beleidsaanbevelingen.
3.2. Krachtgericht(e)
hulpverlening/ werken voor/ met mensen in armoede.
Binnen
krachtgericht werken met of een
krachtgerichte hulpverlening voor mensen in armoede wordt er naast werken rond
de buitenkant van armoede ( de knelpunten en sociale uitsluitingen) ook en
vooral gewerkt met de binnenkant van armoede en de krachten van mensen in
armoede.
Het doel
is mensen in armoede opnieuw meer
controle en zeggenschap te geven over de verschillende levensdomeinen in hun
leven (autonomieverhoging) om zo
mogelijke afhankelijkheidsrelaties met maatschappelijke instellingen te
doorbreken.
Krachtgericht
werken vertrekt vanuit de krachten van mensen in armoede om zo stappen vooruit
te zetten. Tal van verenigingen waar armen het woord nemen , het Vlaams netwerk
van verenigingen waar armen het woord nemen , Welzijnsschakels enz…. werken
krachtgericht. Binnen deze organisaties nemen mensen in armoede vanuit hun
krachten en capaciteiten engagement op binnen de vereniging.
Ook
binnen maatschappelijke instellingen worden er projecten opgezet om
krachtgericht te werken.
Het werk
van het project ‘Bind-Kracht in armoede’ kan hier een inhoudelijke
richtinggever zijn.
3.3.Uitdagingen voor de toekomst
m.b.t. armoede en sociale uitsluiting in Leuven.
1.Huisvesting.
2.Energiearmoede
(elektriciteit, gas en water).
3.Participatie
van mensen in armoede bij het vormgeven, implementeren en evalueren van het
lokale armoedebeleid.
4.Kinderarmoede
en verkleuring van de armoede.
5.De
aanwezigheid van het individueel schuldmodel m.b.t. het kijken naar en het
bestrijden van armoede en sociale uitsluiting.
Bronnen en interessante links.
Armoedebarometer
rapport 2011 van het platform
Decenniumdoelen 2017
‘ Einddossier wonen, verslag van de themawerking
wonen 2009-2011’
van buurtwerk en vereniging waar armen het woord nemen ’t Lampeke
Jaarverslag
2010 OCMW Leuven
‘Armoede
in Vlaams-Brabant 2011’
van de provincie Vlaams-Brabant
‘Sociale
openbare dienstverplichtingen 2011’ van de VREG.