Armoede
en sociale uitsluiting is en blijft een groot probleem in België. Alle
armoede-indicatoren staan op rood. De jaarboeken armoede en sociale
uitsluiting, het meest recente armoedebarometer rapport 2011
van het platform Decenniumdoelen 2017, het Vlaams netwerk van
verenigingen waar armen het woord nemen , Sector Samenlevingsopbouw, de
OCMW’s en de rapporten van Vlaamse steden en gemeenten ( VVSG ) vertellen ons
dat armoede stijgt.
Ook in Leuven gaat het niet goed
met de armoede en sociale uitsluiting. Ook in Leuven staan alle armoede
indicatoren op rood.
1.Armoede en sociale uitsluiting.
Armoede is een complex probleem
dat wordt gekenmerkt door onvoldoende inkomen om in uw basisbehoeften te
voorzien, zoals degelijke huisvesting, toegang tot elektriciteit, verwarmingen
en water, gezonde voeding, enz… .
Maar
armoede mag zeker niet louter gezien worden als een gebrek aan geld .
Mensen in armoede ervaren
achterstellingssituaties en sociale uitsluitingen op de levensdomeinen
huisvesting en nutsvoorzieningen , inkomen en tewerkstelling, maatschappelijke
dienstverlening, onderwijs, gezondheidszorg, enz….
Problemen
op één levensdomein beïnvloeden en versterken de moeilijkheden in andere
levensdomeinen en kunnen op zich nieuwe achterstellingssituaties en sociale
uitsluitingen veroorzaken.
2.Een overzicht van een aantal levensdomeinen op Leuvens
niveau:
2.1.Inkomen & tewerkstelling ( o.a. leefloon/leefgeld)
In augustus
2012 waren er 735
leefloontrekkers en 428
leefgeldtrekkers ( equivalent leefloon). Een totaal van 1163 .
De groep
van 735 mensen die moeten rondkomen met een leefloon is als volgt samengesteld: 407 alleenstaanden, 152 samenwonenden en 176 personen met gezinslast.
Bij de
428 leefgeldtrekkers gaat het over 300 alleenstaanden, 78 samenwonenden en 50
personen met gezinslast.
Het aandeel jongeren (-25jr) in de totale groep van leefloon- en
leefgeldtrekkers bedraagt 25,28%. Tussen 2008 en 2011 is het aantal leefloon – en
leefgeldtrekkers in Leuven met ongeveer 25% gestegen.
Het leefloon/leefgeld ( equivalent leefloon ) voor een
alleenstaande bedraagt vanaf februari 2012 785,61 euro, voor een
samenwonende 523,74 euro en voor een persoon met gezinslast 1047,48 euro.
In België
ligt de armoedegrens in (oktober ) 2011 op 973 euro netto per maand voor een
alleenstaande en 2O44 euro voor een gezin bestaande uit 2 volwassen en 2
kinderen.
Het
leefloon/leefgeld zit serieus onder de Europese armoedegrens. Uit verschillende onderzoeken
blijkt dat het leefloon/leefgeld onvoldoende is voor heel wat mensen en
gezinnen om te overleven , laat staan een leven uit te bouwen dat beantwoordt
aan de menselijke waardigheid. Personen en gezinnen , die omwille van
omstandigheden en tegenslagen in het leven voor een langere periode
afhankelijk worden van een leefloon/leefgeld zijn aangewezen op
overlevingsstrategieën en kunnen geconfronteerd worden met (verdere)
opbouw van overlevingsschulden ( huur , verwarming, voeding, gezondheid,….).
Mensen in
armoede ondervinden drempels en sociale uitsluiting op het levensdomein
tewerkstelling.
Mensen in
armoede zijn vaak laaggeschoold en hebben een onzekere arbeidsloopbaan:
interimwerk, ze zijn vaak tewerkgesteld in conjunctuurgevoelige sectoren,
sociale economieprojecten, artikel 60 , activa, enz..
Het OCMW
van Leuven heeft een team tewerkstelling. Binnen dit team werken
arbeidsbemiddelaars samen met OCMW-cliënten rond ( sociale) activering.
In 2011 waren 297 personen in arbeidsbemiddeling bij het OCMW van Leuven ( 105
personen werden verder opgevolgd uit 2010, 192 dossiers werden nieuw
opgestart). Bij 190 personen werd de arbeidsbemiddeling in 2010 stopgezet.
De
belangrijkste vorm van tewerkstelling in 2011 was via artikel 60 met 110 nieuwe
tewerkstellingen in 2011.
2.2.Huisvesting .
Mensen in armoede hebben het
bijzonder moeilijk op het levensdomein huisvesting.
De toegang tot sociale
huisvesting( sociale huisvesting Dijledal) is niet volledig gegarandeerd. De
wachttijden voor een sociale woning zijn tegenwoordig gemiddeld 5 tot 7 jaar.
Voor grote gezinnen zelfs nog langer. Ook de wachttijden voor een wooneenheid
dat verhuurd wordt via het SVK zijn lang.
Mensen in armoede moeten hierdoor
noodgedwongen op zoek gaan naar een woonst op de private huurmarkt. De
huurprijzen in Leuven zijn hoog en de huurwaarborg wordt onbetaalbaar voor
mensen met een laag inkomen.
Mensen in
armoede en sociale uitsluiting komen vaak in woningen terecht die
structurele gebreken vertonen op het gebied van woonkwaliteit. Problemen die
kunnen opduiken zijn bijvoorbeeld vochtproblemen, schimmels, geen goede
verwarming, tochtende en rottende ramen en deuren, binnensijpelend water als
het regent, enz….
Door de
hoge huurprijzen , de onzekere inkomenssituatie , de sociale uitsluiting en de
complexiteit van een leven in armoede krijgen mensen te maken met de opbouw van
overlevingsschulden ( huur, energie, water, …..). Dit kan zorgen voor
huurachterstallen.
Hierdoor
kunnen ze geconfronteerd worden met dreigende en effectieve uithuiszetting.
Effectieve uithuiszetting heeft een enorme negatieve impact op het welzijn van
mensen.
Mensen
die dreigen dakloos te worden of dakloos zijn geworden kunnen terecht bij het
OCMW en crisisopvanginitiatieven van het CAW en andere sociale organisaties.
In 2011
klopten 205 mensen ( 2010 277) bij het OCMW aan nadat ze dakloos waren
geworden. De voornaamste oorzaken waren: uithuiszetting door huurachterstal,
onbewoonbaarheidsverklaring, brand,…….De opvangmogelijkheden van het OCMW zijn
beperkt. Het OCMW van Leuven beschikt over een beperkt
aantal doorgangswoningen: 1 gezinswoning, 4 appartementen , 7
kamers en 3 studio’s.
Het OCMW
kan verder helpen door het voorschieten van de huurwaarborg en de eerste
maand huur.
Het OCMW
van Leuven werkt ook samen met het KOC ( CAW Regio Leuven).
Crisisopvang
(KOC) van CAW regio Leuven beschikt over 14 bedden. Door het beperkte aantal
bedden en de stijgende vraag naar opvang moeten mensen die dakloos zijn
geworden vaak 3 a
4 weken bellen voor ze een plek hebben bij crisisopvang.
In 2010
kreeg het KOC van CAW regio Leuven 1850 aanvragen voor crisisopvang en
werden er 254 mensen effectief opgevangen. Tijdens deze opvang worden de mensen
intensief begeleid.
Tijdens
hun zoektocht naar een nieuwe woning op de private markt ervaren mensen in
armoede uitsluitingen op basis van bron van inkomsten (
leefloof/leefgeld, werkloosheidsuitkering,…) , hoogte van inkomen, bewijs van
tewerkstelling, OCMW-huurwaarborg, de 30% regel , enz….
We zien
meer en maar dat mensen met een laag inkomen op basis van de 30% regel worden
uitgesloten. Uit onderzoek blijkt dat men niet meer als 30% van je
inkomen mag besteden om niet in de problemen te komen. We zien dat private
verhuurders en immokantoren deze regel toepassen. Dit zorgt ervoor dat mensen
met een laag inkomen (kunnen) uitgesloten worden van de private wooneenheden
die ze nog net zouden kunnen betalen.
Afgelopen
winter heeft het OCMW van Leuven i.s.m. het CAW en andere sociale
organisaties een winteropvang voor mensen in een daklozensituatie opgezet.
2.3. Toegang tot nutsvoorzieningen elektriciteit
, gas en water ( energiearmoede) .
De 2 grootste oorzaken van
energiearmoede ( vooral m.b.t. elektriciteit en gas ) zijn huisvesting en
inkomen. Mensen in armoede wonen vaak in woningen die structurele gebreken
vertonen op het gebied van woonkwaliteit . Mensen in armoede moeten zich
vaak beroepen op een sociale uitkering, die zich vaak ( zeker het
leefloon/leefgeld) onder de Europese armoedegrens bevinden. Sommige mensen
werken maar hebben door de aard van het werk of een schuldenlast een
netto-inkomen dat te laag is.
Ook in Leuven worden heel wat
mensen in armoede geconfronteerd met energiearmoede ( elektriciteit, gas en
water) .
Meer en meer mensen kunnen hun
rekeningen bij de commerciële energieleverancier, de netwerkbeheerder en de
watermaatschappij niet meer betalen en moeten een afbetalingsplan aanvragen.
Vaak zijn het onrealistische afbetalingsplannen.
Meer en meer mensen worden in
Leuven gedropt door hun commerciële energieleverancier, komen bij de
netwerkbeheerder terecht en krijgen te maken met budgetmeters voor
elektriciteit en gas .
De elektriciteits – en gasprijs
bij de netwerkbeheerder ligt gemiddeld 15% hoger dan de gemiddelde prijs
op de commerciële energiemarkt. Ook de prijs bij een budgetmeter ligt
hoog en is het gemiddelde van de 2 grootste ( en ook duurste) commerciële
energieleveranciers.
In
Vlaams-Brabant waren er eind 2010 zo’n 5494 geplaatste actieve budgetmeters
voor elektriciteit. Dit is een stijging tegenover het begin van 2010.
Op
01/01/2010 waren er 4 488 geplaatste en actieve budgetmeters voor aardgas
in Vlaanderen. Op 01/01/2012 waren er 24 190 geplaatste en actieve budgetmeters
voor aardgas. Dit betekent dat de afgelopen 2 jaar 19702 bijkomende
aardgasbudgetmeters zijn geplaatst .De implementatie van de budgetmeter voor
aardgas startte in 2009. Er is dus duidelijk een inhaalbeweging bezig.
In het
rapport ‘Armoede in Vlaams-Brabant 2011’ van de provincie Vlaams-Brabant kunnen we
lezen dat er in Vlaams-Brabant eind 2010 zo’n 2132 geplaatste
actieve budgetmeters voor aardgas waren.
Er
is een groeiend probleem met de budgetmeters voor aardgas. Wanneer je uw
budgetmeter voor elektriciteit ( tijdelijk ) niet kunt opladen kom je eerst op
een noodkrediet terecht en kan je later ( tijdelijk) gebruik maken van
een minimumlevering van 10 ampère. Bij een budgetmeter voor aardgas is een minimumlevering
voorlopig niet mogelijk, met schrijnende levensomstandigheden en groeiende
energiearmoede tot gevolg. Op 24 september 2010 nam de Vlaamse regering
bijkomende maatregelen: mensen die hun budgetmeter voor aardgas niet kunnen
opladen kunnen bij het OCMW terecht en na een sociaal onderzoek kan het OCMW
beslissen om een minimumhoeveelheid aardgas ter beschikking te stellen.
Uit gesprekken met mensen in armoede blijkt dat niet iedereen op de
hoogte is dan deze maatregel.
In 2010 kwamen 410 dossiers met betrekking
tot elektriciteit en gas voor het LAC in Leuven. Dit is een daling tegenover
2009 , toen 516 dossiers voor het LAC kwamen. Dit betekent niet noodzakelijk
dat er minder mensen zijn die te maken krijgen met energiearmoede. Als er op
voorrand een oplossing bereikt wordt komt het dossier niet voor de LAC.
Het OCMW kan moeilijk contact
leggen met de mensen die zijn opgeroepen om te verschijnen voor het LAC.
In 2010 kwamen er 218 dossiers met
betrekking tot water voor het LAC in Leuven . Dit is een forse stijging
tegenover 2009 toen er 119 dossiers voor het LAC kwamen.
In Vlaams-Brabant werden er in
2010 zo’n 3 602 dossiers door de LAC’s behandeld. Er werden 214
huishoudelijke afnemers afgesloten na een advies van het LAC.
Noch steeds worden mensen afgesloten
van nutsvoorzieningen zoals water , waardoor mensen zich moeten beroepen op
pure overlevingsstrategieën.
2.4.Schuldopbouw
Steeds
meer mensen hebben schulden gemaakt in onze consumptiemaatschappij: schulden om
te overleven ( huisvesting, nutsvoorzieningen , gezonde voeding,
gezondheidszorg,enz…) , maar soms ook schulden omdat ze zich lieten verleiden
om toch maar weer op krediet te kopen.
Ook de schuldenproblematiek
in Leuven groeit.
In 2010 registreerde
het Team Schuldhulpverlening van het OCMW 329 intakegesprekken .Er werden 92
dossiers effectief opgestart, bestaande uit 23 nieuwe dossiers en 69 lopende
dossiers .
2.5.Kinderarmoede.
In Leuven zijn er heel wat
kinderen die geboren worden en opgroeien in een gezin in kansarmoede.
Onder de
kinderen geboren in 2009 waren er 13,4 % kinderen die geboren zijn in een gezin
in armoede. In Leuven centrum ligt dat % zelfs nog hoger, nl 26 %.
Dit is
hoger dan het gemiddelde in Vlaams-Brabant en Vlaanderen.
2.6.Maatschappelijke dienstverlening.
Mensen die armoede en sociale
uitsluiting ervaren moeten door hun maatschappelijke kwetsbare positie en een
gebrek aan een groot extern sociaal netwerk vaker een beroep doen op
maatschappelijke instellingen zoals het OCMW.
Mensen in
armoede vinden het vaak enorm moeilijk om de stap te zetten naar een
maatschappelijke instelling zoals het OCMW.
Er is
een kloof tussen de leefwereld van maatschappelijke werkers en het OCMW
en de leefwereld van mensen die armoede en sociale uitsluiting ervaren. Sommige
maatschappelijk werk(ers)sters hebben onvoldoende kennis van de
belevingswereld van mensen in armoede: de gevoelens van schaamte en vernedering
om telkens opnieuw hulp te vragen, de schuldgevoelens, het
minderwaardigheidsgevoel, enz….
Vanaf
december 2011 ging er een ervaringsdeskundige in de armoede en sociale
uitsluiting aan de slag bij het OCMW van Leuven.
2.7.Verkleuring van de armoede.
De
jaarboeken armoede en sociale uitsluiting , de verenigingen waar armen het
woord nemen , de cijfers van de EU-SILC ( European Union –Statistics on Income
and Living Conditions) en de OCMW’s en CAW’s vertellen ons dat armoede en
sociale uitsluiting sterk verkleurd. Het jaarboek armoede en sociale
uitsluiting 2011 heeft heel wat aandacht besteed aan de verkleuring van armoede.
Ongeveer
38% van de mensen van Turkse afkomst en 54% van de mensen van Marokkaanse
afkomst leven in armoede in België.
Uit het aantal personen die equivalent leefloon (
leefgeld) krijgen blijkt dat ook in Leuven armoede verkleurt.
2.8.De binnenkant van armoede en
sociale uitsluiting.
Er is ook
een binnenkant van armoede . Dit vertelt ons iets over hoe mensen in armoede
zich voelen en hun situatie ervaren.
Langdurig
leven in armoede en sociale uitsluiting, creëert kwetsuren, die slechts heel
langzaam genezen. Het zorgt ervoor dat mensen het gevoel hebben dat ze de greep
op hun eigen leven verliezen. Verder ervaren mensen in armoede en sociale
uitsluiting gevoelens van minderwaardigheid, machteloosheid,
schaamte , enz….
De
binnenkant van armoede zorgt ervoor dat mensen in kansarmoede in een isolement
terecht komen en moeilijk aansluiting vinden bij de maatschappij. Het
zijn deze sociale uitsluitingen die armen vaak erger vinden om dragen dan
het geldgebrek.
Soms
dragen mensen in armoede kwetsuren mee vanuit de kindertijd. Soms groeien
mensen in armoede op in een gezin met onveilige gezinsrelaties. Dit kan zorgen
voor kwetsuren zoals onveilige hechting,enz…. het latere leven kan beïnvloeden.
2.9.De
krachten van mensen in armoede.
1.Overlevingsstrategieën
2.Creativiteit
3.Doorzettingsvermogen
4.Ervaringsdeskundigheid
5.Solidariteit
3.Armoedebeleid.
3.1.Werken aan
maatschappelijke structuren die armoede in stand houden en (re)produceren.
Dat armoede en sociale uitsluiting stijgt zegt ons iets over hoe
onze samenleving is georganiseerd. Mensen in armoede ervaren knelpunten en
sociale uitsluitingen met structurele oorzaken op de levensdomeinen
huisvesting, inkomen en tewerkstelling, onderwijs, maatschappelijke
dienstverlening, gezondheidszorg,enz… In onze samenleving zijn bepaalde
structuren actief die armoede in stand houden en armoede (re)produceren.
Willen we
armoede kunnen terugdringen is het belangrijk om rond deze structurele
uitsluitingen te werken. Dit gebeurd het beste op een participatieve manier.
De
ervaringsdeskundigheid van mensen in armoede speelt hier een enorm belangrijke
rol. Zij weten beter dan wie ook wat het is om in armoede en sociale
uitsluiting te leven. Tal van organisaties vertrekken vanuit de verhalen van
mensen in armoede.
Vele
verenigingen waar armen het woord nemen , het Vlaams netwerk van verenigingen
waar armen het woord nemen , Sector Samenlevingsopbouw, enz…. hebben
dialoogwerkgroepen. Binnen een dialoogwerkgroep wordt er gewerkt
rond de knelpunten en structurele drempels die mensen in armoede ervaren
op de verschillende levensdomeinen. Tijdens dit proces gaan ze ook in gesprek
met relevante maatschappelijke actoren. Eindresultaat is meestal een met
getuigenissen onderbouwd beleidsdossier met beleidsaanbevelingen.
3.2. Krachtgericht(e)
hulpverlening/ werken voor/ met mensen in armoede.
Binnen
krachtgericht werken met of een krachtgerichte hulpverlening voor mensen
in armoede wordt er naast werken rond de buitenkant van armoede ( de knelpunten
en sociale uitsluitingen) ook en vooral gewerkt met de binnenkant van armoede
en de krachten van mensen in armoede.
Het doel
is mensen in armoede opnieuw meer controle en zeggenschap te geven over
de verschillende levensdomeinen in hun leven (autonomieverhoging) om zo
mogelijke afhankelijkheidsrelaties met maatschappelijke instellingen te
doorbreken.
Krachtgericht
werken vertrekt vanuit de krachten van mensen in armoede om zo stappen vooruit
te zetten. Tal van verenigingen waar armen het woord nemen , het Vlaams netwerk
van verenigingen waar armen het woord nemen , Welzijnsschakels enz…. werken
krachtgericht. Binnen deze organisaties nemen mensen in armoede vanuit hun
krachten en capaciteiten engagement op binnen de vereniging.
Ook
binnen maatschappelijke instellingen worden er projecten opgezet om
krachtgericht te werken.
Het werk
van het project ‘Bind-Kracht in armoede’ kan hier een inhoudelijke
richtinggever zijn.
3.3.Uitdagingen voor de toekomst
m.b.t. armoede en sociale uitsluiting in Leuven.
1.Huisvesting.
2.Energiearmoede
(elektriciteit, gas en water).
3.Participatie
van mensen in armoede bij het vormgeven, implementeren en evalueren van het
lokale armoedebeleid.
4.Kinderarmoede
en verkleuring van de armoede.
5.De
aanwezigheid van het individueel schuldmodel m.b.t. het kijken naar en het
bestrijden van armoede en sociale uitsluiting.
Bronnen en interessante links.
Armoedebarometer
rapport 2011 van het platform Decenniumdoelen 2017
‘
Einddossier wonen, verslag van de themawerking wonen 2009-2011’ van buurtwerk en
vereniging waar armen het woord nemen ’t Lampeke
Jaarverslag
2010 OCMW Leuven
‘Armoede
in Vlaams-Brabant 2011’
van de provincie Vlaams-Brabant
‘Sociale
openbare dienstverplichtingen 2011’
van de VREG.