Armoede
en sociale uitsluiting is en blijft een groot probleem in België. Alle
armoede-indicatoren staan op rood. De jaarboeken armoede en sociale
uitsluiting, het meest recente armoedebarometer rapport 2011
van het platform Decenniumdoelen 2017, het Vlaams netwerk van
verenigingen waar armen het woord nemen , Sector Samenlevingsopbouw, de
OCMW’s en de rapporten van Vlaamse steden en gemeenten ( VVSG ) vertellen ons
dat armoede stijgt.
Ook in Leuven gaat het niet goed
met de armoede en sociale uitsluiting. Ook in Leuven staan alle armoede
indicatoren op rood.
1.Armoede en sociale uitsluiting.
Armoede is een complex probleem
dat wordt gekenmerkt door onvoldoende inkomen om in uw basisbehoeften te
voorzien, zoals degelijke huisvesting, toegang tot elektriciteit, verwarmingen
en water, gezonde voeding, enz… .
Maar
armoede mag zeker niet louter gezien worden als een gebrek aan geld .
Mensen in armoede ervaren
achterstellingsituaties en sociale uitsluitingen op de levensdomeinen
huisvesting en nutsvoorzieningen , inkomen en tewerkstelling, maatschappelijke
dienstverlening, onderwijs, gezondheidszorg, enz….
Problemen
op één levensdomein beïnvloeden en versterken de moeilijkheden in andere
levensdomeinen en kunnen op zich nieuwe achterstellingsituaties en sociale
uitsluitingen veroorzaken.
2.Een overzicht van een aantal levensdomeinen op Leuvens
niveau:
2.1.Inkomen & tewerkstelling ( o.a. leefloon/leefgeld)
In augustus
2012 waren er 735
leefloontrekkers en 428
leefgeldtrekkers ( equivalent leefloon). Een totaal van 1163 .
De groep
van 735 mensen die moeten rondkomen met een leefloon is als volgt samengesteld:
407 alleenstaanden, 152 samenwonenden en 176 personen met gezinslast.
Bij de
428 leefgeldtrekkers gaat het over 300 alleenstaanden, 78 samenwonenden en 50
personen met gezinslast.
Het aandeel jongeren (-25jr) in de totale groep van leefloon- en
leefgeldtrekkers bedraagt 25,28%. Tussen 2008 en 2011 is het aantal leefloon – en
leefgeldtrekkers in Leuven met ongeveer 25% gestegen.
Het leefloon/leefgeld ( equivalent leefloon ) voor een
alleenstaande bedraagt vanaf februari 2012 785,61 euro, voor een
samenwonende 523,74 euro en voor een persoon met gezinslast 1047,48 euro.
In België
ligt de armoedegrens in 2012 op 1000 euro netto per maand voor een
alleenstaande en 2101 euro voor een gezin bestaande uit 2 volwassen en 2
kinderen.
Het
leefloon/leefgeld zit serieus onder de Europese armoedegrens. Uit verschillende onderzoeken
blijkt dat het leefloon/leefgeld onvoldoende is voor heel wat mensen en
gezinnen om te overleven , laat staan een leven uit te bouwen dat beantwoordt
aan de menselijke waardigheid. Personen en gezinnen , die omwille van
omstandigheden en tegenslagen in het leven voor een langere periode
afhankelijk worden van een leefloon/leefgeld zijn aangewezen op
overlevingsstrategieën en kunnen geconfronteerd worden met (verdere)
opbouw van overlevingsschulden ( huur , verwarming, voeding, gezondheid,….).
Mensen in
armoede ondervinden drempels en sociale uitsluiting op het levensdomein
tewerkstelling.
Mensen in
armoede zijn vaak laaggeschoold en hebben een onzekere arbeidsloopbaan:
interimwerk, ze zijn vaak tewerkgesteld in conjunctuurgevoelige sectoren,
sociale economieprojecten, artikel 60 , activa, enz..
Het OCMW
van Leuven heeft een team tewerkstelling. Binnen dit team werken
arbeidsbemiddelaars samen met OCMW-cliënten rond ( sociale) activering.
In 2011 waren 297 personen in arbeidsbemiddeling bij het OCMW van Leuven ( 105
personen werden verder opgevolgd uit 2010, 192 dossiers werden nieuw
opgestart).Bij 190 personen werd de arbeidsbemiddeling in 2010 stopgezet.
De
belangrijkste vorm van tewerkstelling in 2011 was via artikel 60 met 110 nieuwe
tewerkstellingen in 2011.
2.2.Huisvesting .
Mensen in armoede hebben het
bijzonder moeilijk op het levensdomein huisvesting.
De toegang tot sociale
huisvesting( sociale huisvesting Dijledal) is niet volledig gegarandeerd. In
2010 waren er in Leuven 6,88 % of 3192 sociale huurwoningen, waarvan 2.306 appartementen en 886
woningen. Dit is minder dan in 2004 toen er 7,71% sociale huurwoningen waren.
Dit heeft diverse oorzaken , zoals renovatie.
De wachttijden voor een sociale
woning zijn tegenwoordig gemiddeld 5 tot 7 jaar. Voor grote gezinnen zelfs nog
langer. Ook de wachttijden voor een wooneenheid dat verhuurd wordt via het SVK
zijn lang.
Mensen in armoede moeten hierdoor
noodgedwongen op zoek gaan naar een woonst op de private huurmarkt. De
huurprijzen in Leuven zijn hoog en de huurwaarborg wordt onbetaalbaar voor
mensen met een laag inkomen.
Mensen in
armoede en sociale uitsluiting komen vaak in woningen terecht die structurele
gebreken vertonen op het gebied van woonkwaliteit. Problemen die kunnen
opduiken zijn bijvoorbeeld vochtproblemen, schimmels, geen goede
verwarming, tochtende en rottende ramen en deuren, binnensijpelend water als
het regent, enz….
Door de hoge
huurprijzen , de onzekere inkomenssituatie , de sociale uitsluiting en de
complexiteit van een leven in armoede krijgen mensen te maken met de opbouw van
overlevingschulden ( huur, energie, water, …..). Dit kan zorgen voor
huurachterstallen.
Hierdoor kunnen
ze geconfronteerd worden met dreigende en effectieve uithuiszetting. Effectieve
uithuiszetting heeft een enorme negatieve impact op het welzijn van mensen.
Mensen
die dreigen dakloos te worden of dakloos zijn geworden kunnen terecht bij het
OCMW en crisisopvanginitiatieven van het CAW en andere sociale organisaties.
In 2011
klopten 205 mensen ( 2010 277) bij het OCMW aan nadat ze dakloos waren
geworden. De voornaamste oorzaken waren: uithuiszetting door huurachterstal,
onbewoonbaarheidsverklaring, brand,…….De opvangmogelijkheden van het OCMW zijn
beperkt. Het OCMW van Leuven beschikt over een beperkt
aantal doorgangswoningen: 1 gezinswoning, 4 appartementen , 7
kamers en 3 studio’s.
Het OCMW
kan verder helpen door het voorschieten van de huurwaarborg en de eerste
maand huur.
Het OCMW
van Leuven werkt ook samen met het KOC ( CAW Regio Leuven).
Crisisopvang
(KOC) van CAW regio Leuven beschikt over 14 bedden. Door het beperkte aantal
bedden en de stijgende vraag naar opvang moeten mensen die dakloos zijn
geworden vaak 3 a
4 weken bellen voor ze een plek hebben bij crisisopvang.
In 2010
kreeg het KOC van CAW regio Leuven 1850 aanvragen voor crisisopvang en
werden er 254 mensen effectief opgevangen. Tijdens deze opvang worden de mensen
intensief begeleid.
Tijdens
hun zoektocht naar een nieuwe woning op de private markt ervaren mensen in
armoede uitsluitingen op basis van bron van inkomsten (
leefloof/leefgeld, werkloosheidsuitkering,…) , hoogte van inkomen, bewijs van
tewerkstelling, OCMW-huurwaarborg, de 30% regel , enz….
We zien
meer en meer dat mensen met een laag inkomen op basis van de 30% regel worden
uitgesloten. Uit onderzoek blijkt dat men niet meer als 30% van je
inkomen mag besteden om niet in de problemen te komen. We zien dat private
verhuurders en immokantoren deze regel toepassen. Dit zorgt ervoor dat mensen
met een laag inkomen (kunnen) uitgesloten worden van de private wooneenheden
die ze nog net zouden kunnen betalen.
Afgelopen
winter heeft het OCMW van Leuven i.s.m. het CAW en andere sociale
organisaties een winteropvang voor mensen in een daklozensituatie opgezet.
2.3. Toegang tot nutsvoorzieningen elektriciteit
, gas en water ( energiearmoede) .
De 2 grootste oorzaken van
energiearmoede ( vooral m.b.t. elektriciteit en gas ) zijn huisvesting en
inkomen. Mensen in armoede wonen vaak in woningen die structurele gebreken
vertonen op het gebied van woonkwaliteit . Mensen in armoede moeten zich
vaak beroepen op een sociale uitkering, die zich vaak ( zeker het leefloon/leefgeld)
onder de Europese armoedegrens bevinden. Sommige mensen werken maar hebben door
de aard van het werk of een schuldenlast een netto-inkomen dat te laag is.
Ook in Leuven worden heel wat
mensen in armoede geconfronteerd met energiearmoede ( elektriciteit, gas en
water) .
Meer en meer mensen kunnen hun
rekeningen bij de commerciële energieleverancier, de netwerkbeheerder en de
watermaatschappij niet meer betalen en moeten een afbetalingsplan aanvragen.
Vaak zijn het onrealistische afbetalingsplannen.
Meer en meer mensen worden in
Leuven gedropt door hun commerciële energieleverancier, komen bij de
netwerkbeheerder terecht en krijgen te maken met budgetmeters voor
elektriciteit en gas .
De elektriciteits – en gasprijs
bij de netwerkbeheerder ligt gemiddeld 15% hoger dan de gemiddelde prijs
op de commerciële energiemarkt. Ook de prijs bij een budgetmeter ligt
hoog en is het gemiddelde van de 2 grootste ( en ook duurste) commerciële
energieleveranciers.
In
Vlaams-Brabant waren er eind 2010 zo’n 5494 geplaatste actieve budgetmeters
voor elektriciteit. Dit is een stijging tegenover het begin van 2010.
Op
01/01/2010 waren er 4 488 geplaatste en actieve budgetmeters voor aardgas
in Vlaanderen. Op 01/01/2012 waren er 24 190 geplaatste en actieve budgetmeters
voor aardgas. Dit betekent dat de afgelopen 2 jaar 19702 bijkomende
aardgasbudgetmeters zijn geplaatst .De implementatie van de budgetmeter voor
aardgas startte in 2009. Er is dus duidelijk een inhaalbeweging bezig.
In het
rapport ‘Armoede in Vlaams-Brabant 2011’ van de provincie Vlaams-Brabant kunnen we
lezen dat er in Vlaams-Brabant eind 2010 zo’n 2132 geplaatste
actieve budgetmeters voor aardgas waren.
Er
is een groeiend probleem met de budgetmeters voor aardgas. Wanneer je uw
budgetmeter voor elektriciteit ( tijdelijk ) niet kunt opladen kom je eerst op
een noodkrediet terecht en kan je later ( tijdelijk) gebruik maken van
een minimumlevering van 10 ampère. Bij een budgetmeter voor aardgas is een
minimumlevering voorlopig niet mogelijk, met schrijnende levensomstandigheden
en groeiende energiearmoede tot gevolg. Op 24 september 2010 nam de Vlaamse
regering bijkomende maatregelen: mensen die hun budgetmeter voor aardgas niet
kunnen opladen kunnen bij het OCMW terecht en na een sociaal onderzoek kan het
OCMW beslissen om een minimumhoeveelheid aardgas ter beschikking te
stellen. Uit gesprekken met mensen in armoede blijkt dat niet iedereen op
de hoogte is van deze maatregel.
In 2010 kwamen 410 dossiers met
betrekking tot elektriciteit en gas voor het LAC in Leuven. Dit is een daling
tegenover 2009 , toen 516 dossiers voor het LAC kwamen. Dit betekent niet
noodzakelijk dat er minder mensen zijn die te maken krijgen met energiearmoede.
Als er op voorrand een oplossing bereikt wordt komt het dossier niet voor de
LAC.
Het OCMW kan moeilijk contact
leggen met de mensen die zijn opgeroepen om te verschijnen voor het LAC.
In 2010 kwamen er 218 dossiers met
betrekking tot water voor het LAC in Leuven . Dit is een forse stijging
tegenover 2009 toen er 119 dossiers voor het LAC kwamen.
In Vlaams-Brabant werden er in
2010 zo’n 3 602 dossiers door de LAC’s behandeld. Er werden 214
huishoudelijke afnemers afgesloten na een advies van het LAC.
Noch steeds worden mensen
afgesloten van nutsvoorzieningen zoals water , waardoor mensen zich moeten
beroepen op pure overlevingsstrategieën.
2.4.Schuldopbouw
Steeds
meer mensen hebben schulden gemaakt in onze consumptiemaatschappij: schulden om
te overleven ( huisvesting, nutsvoorzieningen , gezonde voeding, gezondheidszorg,enz…)
, maar soms ook schulden omdat ze zich lieten verleiden om toch maar weer op
krediet te kopen.
Ook de schuldenproblematiek
in Leuven groeit.
In 2010 registreerde
het Team Schuldhulpverlening van het OCMW 329 intakegesprekken .Er werden 92
dossiers effectief opgestart, bestaande uit 23 nieuwe dossiers en 69 lopende
dossiers .
2.5.Kinderarmoede.
In Leuven zijn er heel wat
kinderen die geboren worden en opgroeien in een gezin in kansarmoede.
Onder de
kinderen geboren in 2009 waren er 13,4 % kinderen die geboren zijn in een gezin
in armoede. In Leuven centrum ligt dat % zelfs nog hoger, nl 26 %.
Dit is
hoger dan het gemiddelde in Vlaams-Brabant en Vlaanderen.
2.6.Maatschappelijke dienstverlening.
Mensen die armoede en sociale
uitsluiting ervaren moeten door hun maatschappelijke kwetsbare positie en een
gebrek aan een groot extern sociaal netwerk vaker een beroep doen op
maatschappelijke instellingen zoals het OCMW.
Mensen in
armoede vinden het vaak enorm moeilijk om de stap te zetten naar een
maatschappelijke instelling zoals het OCMW.
Er is
een kloof tussen de leefwereld van maatschappelijke werkers en het OCMW
en de leefwereld van mensen die armoede en sociale uitsluiting ervaren. Sommige
maatschappelijk werk(ers)sters hebben onvoldoende kennis van de
belevingswereld van mensen in armoede: de gevoelens van schaamte en vernedering
om telkens opnieuw hulp te vragen, de schuldgevoelens, het
minderwaardigheidsgevoel, enz….
Vanaf
december 2011 ging er een ervaringsdeskundige in de armoede en sociale
uitsluiting aan de slag bij het OCMW van Leuven.
2.7.Verkleuring van de armoede.
De
jaarboeken armoede en sociale uitsluiting , de verenigingen waar armen het
woord nemen , de cijfers van de EU-SILC ( European Union –Statistics on Income
and Living Conditions) en de OCMW’s en CAW’s vertellen ons dat armoede en
sociale uitsluiting sterk verkleurd. Het jaarboek armoede en sociale
uitsluiting 2011 heeft heel wat aandacht besteed aan de verkleuring van
armoede.
Ongeveer
38% van de mensen van Turkse afkomst en 54% van de mensen van Marokkaanse
afkomst leven in armoede in België.
Uit het
aantal personen die equivalent leefloon ( leefgeld) krijgen blijkt dat ook in
Leuven armoede verkleurt.
2.8.De binnenkant van armoede en
sociale uitsluiting.
Er is ook
een binnenkant van armoede . Dit vertelt ons iets over hoe mensen in armoede
zich voelen en hun situatie ervaren.
Langdurig
leven in armoede en sociale uitsluiting, creëert kwetsuren, die slechts heel
langzaam genezen. Het zorgt ervoor dat mensen het gevoel hebben dat ze de greep
op hun eigen leven verliezen. Verder ervaren mensen in armoede en sociale
uitsluiting gevoelens van minderwaardigheid, machteloosheid,
schaamte , enz….
De
binnenkant van armoede zorgt ervoor dat mensen in kansarmoede in een isolement
terecht komen en moeilijk aansluiting vinden bij de maatschappij. Het
zijn deze sociale uitsluitingen die armen vaak erger vinden om dragen dan
het geldgebrek.
Soms
dragen mensen in armoede kwetsuren mee vanuit de kindertijd. Soms groeien
mensen in armoede op in een gezin met onveilige gezinsrelaties. Dit kan zorgen
voor kwetsuren zoals onveilige hechting, enz…. die het latere leven kunnen beïnvloeden.
2.9.De
krachten van mensen in armoede.
1.Overlevingsstrategieën
2.Creativiteit
3.Doorzettingsvermogen
4.Ervaringsdeskundigheid
5.Solidariteit
3.Armoedebeleid.
3.1.Werken aan
maatschappelijke structuren die armoede in stand houden en (re)produceren.
Dat armoede en sociale uitsluiting stijgt zegt ons iets over hoe
onze samenleving is georganiseerd. Mensen in armoede ervaren knelpunten en
sociale uitsluitingen met structurele oorzaken op de levensdomeinen
huisvesting, inkomen en tewerkstelling, onderwijs, maatschappelijke
dienstverlening, gezondheidszorg,enz… In onze samenleving zijn bepaalde
structuren actief die armoede in stand houden en armoede (re)produceren.
Willen we
armoede kunnen terugdringen is het belangrijk om rond deze structurele
uitsluitingen te werken. Dit gebeurd het beste op een participatieve manier.
De ervaringsdeskundigheid
van mensen in armoede speelt hier een enorm belangrijke rol. Zij weten beter
dan wie ook wat het is om in armoede en sociale uitsluiting te leven. Tal van
organisaties vertrekken vanuit de verhalen van mensen in armoede.
Vele
verenigingen waar armen het woord nemen , het Vlaams netwerk van verenigingen
waar armen het woord nemen , Sector Samenlevingsopbouw, enz…. hebben
dialoogwerkgroepen. Binnen een dialoogwerkgroep wordt er gewerkt
rond de knelpunten en structurele drempels die mensen in armoede ervaren
op de verschillende levensdomeinen. Tijdens dit proces gaan ze ook in gesprek
met relevante maatschappelijke actoren. Eindresultaat is meestal een met
getuigenissen onderbouwd beleidsdossier met beleidsaanbevelingen.
Op 12 maart 2003 keurde het Vlaams parlement het Vlaamse
armoededecreet goed. Het decreet van minister van Welzijn Mieke Vogels ( toen
Agalev, nu Groen ) legde de wettelijke basis van het armoedebeleid in
Vlaanderen. Het decreet geeft ondersteuning aan verenigingen waar armen het
woord voeren via de oprichting van een Vlaams netwerk van verenigingen waar
armen het woord nemen en het erkennen van de dialoogmethode.
3.2. Krachtgericht(e)
hulpverlening/ werken voor/ met mensen in armoede.
Binnen
krachtgericht werken met of een krachtgerichte hulpverlening voor mensen
in armoede wordt er naast werken rond de buitenkant van armoede ( de knelpunten
en sociale uitsluitingen) ook en vooral gewerkt met de binnenkant van armoede
en de krachten van mensen in armoede.
Het doel
is mensen in armoede opnieuw meer controle en zeggenschap te geven over
de verschillende levensdomeinen in hun leven (autonomieverhoging) om zo
mogelijke afhankelijkheidsrelaties met maatschappelijke instellingen te
doorbreken.
Krachtgericht
werken vertrekt vanuit de krachten van mensen in armoede om zo stappen vooruit
te zetten. Tal van verenigingen waar armen het woord nemen , het Vlaams netwerk
van verenigingen waar armen het woord nemen , Welzijnsschakels enz…. werken
krachtgericht. Binnen deze organisaties nemen mensen in armoede vanuit hun
krachten en capaciteiten engagement op binnen de vereniging.
Ook
binnen maatschappelijke instellingen worden er projecten opgezet om
krachtgericht te werken.
Het werk
van het project ‘Bind-Kracht in armoede’ kan hier een inhoudelijke
richtinggever zijn.
3.3.Uitdagingen voor de toekomst
m.b.t. armoede en sociale uitsluiting in Leuven.
1.Huisvesting.
2.Energiearmoede
(elektriciteit, gas en water).
3.Participatie
van mensen in armoede bij het vormgeven, implementeren en evalueren van het
lokale armoedebeleid.
4.Kinderarmoede
en verkleuring van de armoede.
5.De
aanwezigheid van het individueel schuldmodel m.b.t. het kijken naar en het
bestrijden van armoede en sociale uitsluiting.
4. Groene en andere
beleidsvoorstellen voor het bestrijden van armoede en sociale uitsluiting.
In dit
hoofdstuk schuif ik per levensdomein een aantal beleidsvoorstellen van Groen, Netwerken
armoedebestrijding en andere sociale organisaties naar voren.
4.1. Inkomen en tewerkstelling.
·
Om
groeiende armoede en sociale uitsluiting tegen te gaan pleiten het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen
het woord nemen , de vakbonden en de partijen Groen en Ecolo voor het optrekken
van de minimumuitkeringen tot boven de Europese armoedegrens. Eigenlijk zouden
we moeten komen tot een soort basisinkomen ( hetzij uit werk of een sociale
uitkering) met de Europese armoedegrens
als ethische ondergrens. ( Federale bevoegdheid)
4.2. Huisvesting.
·
Groen
Leuven gaat voor 10% sociale woningen. In Leuven is de voorbije jaren het
relatieve aandeel aan sociale woningen gedaald, van 7,67% in 2006 tot 6,88%
(cijfers 2010, uit de Stadsmonitor). Groen Leuven voorstander van een blijvende
uitbreiding van het aantal sociale woningen. Groen wil het aanbod van
kwalitatieve sociale huisvesting verhogen en de wachtlijsten verminderen, met
nadruk op kleinschalige wijkprojecten. Bij nieuwe woonprojecten waarborgt de
stad een gezonde mix van sociale huur/koopwoningen. Een te nadrukkelijk streven
naar een sociale mix binnen een wijk mag er niet toe leiden dat de wachttijd
voor maatschappelijk kwetsbare kandidaat-sociale huurders nog langer wordt. Een
voorrangsregeling voor kwetsbare groepen is verantwoord.
·
Een ambitieus woningvernieuwingsprogramma
om de structurele gebreken weg te werken. De energetische kwaliteit van een woning, de hogere
energiefacturen en eventuele energiearmoede mag niet losgezien worden van de
structurele woonkwaliteit. De stijgende energiearmoede en de klimaatcrisis
stellen de verschillende bestuurlijke overheden en ons allemaal voor enorme
uitdagingen. Armoedebeleid en klimaatbeleid gaan hier hand in hand samen. De Vlaamse overheid zou een
groots en ambitieus woningvernieuwingsprogramma kunnen opzetten. Dit
woonvernieuwingsprogramma – dat idealiter een looptijd moet kennen van minimaal
tien jaar en een sterke impuls zal inhouden voor de bouwsector en
energie-innovatieve bedrijven in Vlaanderen – dient zich te richten op de
zwakste segmenten van de Vlaamse woningmarkt, zowel op de sociale als de
private huurmarkt. Er moet verder oog zijn voor de eventuele knelpunten en
weerstandsmechanismen die eigenaar ervaren bij het participeren aan dit
ambitieus woningvernieuwingsprogramma. Voor maatschappelijk kwetsbare eigenaars zijn doorgedreven
maatgerichte vormen van trajectbegeleiding en voorfinanciering en derdebetaler
systeem logica van het grootste belang. Het
beleidsdocument ‘Naar een ambitieus beleid inzake energie en woonkwaliteit in
Vlaanderen’ van Samenlevingsopbouw kan een richtinggever zijn. ( Beleidsaanbeveling
Sector Samenlevingsopbouw)
·
Naast
de gewestelijke huursubsidies komt het OCMW nu al in bepaalde gevallen tegemoet
in de huurwaarborg van lage inkomens. Groen Leuven wil aanvullende lokale
huursubsidies om de private huurmarkt toegankelijk te maken voor lage inkomens.
Een noodzakelijke voorwaarde is dat er tegelijk werk gemaakt wordt van een
uitbreiding van het aantal sociale woningen en investeringen in de
betaalbaarheid en kwaliteit van de privé huurmarkt. Een huursubsidie moet een
hulp zijn voor de huurder met een laag inkomen, maar mag geen subsidie van
eigenaars zijn. Daarom wil Groen als voorwaarde opleggen dat de woning gehuurd
wordt via een sociaal verhuurkantoor of aan de richthuurprijs.
·
Groen
Leuven pleit voor een sterkere rol voor
het sociaal verhuurkantoor. Er komt een sensibiliseringscampagne om eigenaars
aan te zetten hun woning te verhuren via een sociaal verhuurkantoor. Eigenaars
die hun woning verhuren via een sociaal verhuurkantoor willen we aanmoedigen
door middel van renovatiepremies. Op deze manier werkt de stad tegelijk aan de
kwaliteit en de betaalbaarheid van de privé huurmarkt. De stad stelt een
investeringsbudget ter beschikking van het sociaal verhuurkantoor om
energieaudits uit te voeren en de nodige energiebesparende investeringen ter
verbetering van de woonkwaliteit van het patrimonium door te voeren. Het
sociaal verhuurkantoor speelt ook een rol in prospectie van leegstand en
verkrotting.
·
Wij
vragen de heroprichting van team wonen binnen het OCMW. Gezien de enorme vraag
naar huisvestingsbegeleiding vragen we dat er opnieuw een speciaal team
huisvesting binnen het OCMW van Leuven wordt opgericht. Het team dient zoveel
mogelijk op zoek te gaan naar mensen met huisvestingsproblemen en zoveel
mogelijk in te zetten op preventieve woonbegeleiding om dreigende en effectieve
uithuiszetting te voorkomen. Verder kan dit team als mensen dit willen hen
intensief en krachtgericht begeleiden bij hun zoektocht naar een nieuwe woonst.
Hiervoor kan het OCMW samenwerken met relevante actoren. (Beleidsvoorstel Groen
Leuven)
·
Groen
Leuven pleit voor een uitbreiding van het aantal crisisopvanginitiatieven. De
periode van crisisopvang zou best ook verlengd worden.
·
Er
wordt een systeem uitgewerkt waarbij mensen een huis kunnen bouwen zonder de
grond te verwerven. Er kan gedacht worden aan systemen van erfpacht of een
model als de Community Land Trust. Met dit soort formules kunnen gezinswoningen
betaalbaar blijven. (Beleidsvoorstel Groen Leuven )
·
Er
is nood aan een duidelijk beleid dat racisme en uitsluiting op de huurmarkt
tegengaat. Personen van een andere origine, personen met een precair
verblijfsstatuut, mensen zonder papieren of personen met een vervangingsinkomen
worden vaak geweigerd en worden makkelijker slachtoffer van huisjesmelkerij.
Kandidaat-huurders moeten steeds via het stedelijk woonloket alle informatie
krijgen over hun rechten, en eigenaars moeten aangesproken worden op hun
plichten. Er is verder nood aan strikte maatregelen tegen huisjesmelkerij. (
Beleidsvoorstel Groen Leuven )
4.3.Toegang tot
nutsvoorzieningen elektriciteit , gas en water ( energiearmoede) .
·
Energetische
renovatie van huizen moet op een voldoende grote schaal worden aangepakt, mag
niet langer afhankelijk zijn van individueel initiatief. Groen is voorstander
van een model waarbij zo mogelijk een hele wijk in een keer wordt aangepakt.
Dat is met name ook belangrijk voor die mensen die het meest gevoelig zijn voor
energiearmoede. Het komt er op aan om
alle bewoners samen te brengen om hen te betrekken bij het hele project, via
een aangepaste participatiestructuur, een energiewijkgroep. Wanneer er sociale
organisaties of buurwerk actief zijn in die wijk, hebben zij vanzelfsprekend
een belangrijke rol te spelen. Ook vertegenwoordigers van de stad en het OCMW draaien mee
in de energiewijkgroep. Alle betrokken bewoners kunnen ook beroep doen op een
contactpersoon bij wie ze permanent terecht kunnen met al hun vragen. Speciale
aandacht is nodig voor huurders. Zij kunnen meestal zelf erg weinig veranderen
aan het huis waarin ze wonen, en ze komen dan ook nog vaak terecht in
kwalitatief slechte huizen. Verhuurders zouden actief benaderd moeten worden om
hen ervan te overtuigen mee te stappen in het wijkproject. Eventueel kan ook
het sociaal verhuurkantoor hierin nog een rol spelen. Voor al wie in het
project stapt, wordt administratieve ondersteuning aangeboden. Zo kan de soms
moeilijke zoektocht naar alle premies en fiscale voordelen uit handen genomen
worden, zodat er voor iedereen een maximaal gunstig effect is. Ook de af en toe
ingewikkelde weg om bij goede technici of aannemers te komen, kan zo door het
energiebedrijf worden overgenomen. Op
basis van de inkomenssituatie van de burgers in de wijk wordt bekeken wie zelf
niet voldoende eigen middelen heeft om mee in het project te stappen. Zij
kunnen extra steun krijgen, al dan niet in de vorm van een renteloze lening via
het FRGE (Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost, in Leuven in de vorm
van vzw Pendule). Voor de groep die daar net boven valt, worden ook
interessante formules van prefinanciering uitgewerkt zodat investeringen
sneller kunnen worden doorgevoerd. Er kan ook gebruik gemaakt worden van
innovatieve financiële instrumenten zoals een derdebetalers- of
derde-investeerdersfinanciering. Daarbij wordt voorfinanciering voor een
investering voorzien, waarbij het betrokken bedrijf in eerste instantie wordt
terugbetaald ( Beleidsvoorstel Groen Leuven )
·
Het
stopzetting van de uitrol van de budgetmeter voor aardgas.
Zolang er geen minimumlevering kan
voorzien worden is de aardgasbudgetmeter
voor ons geen goed instrument voor de bestrijding van (verdere) energiearmoede.
Samen met het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen en
Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie vraagt Groen dan ook dat de uitrol van de
aardgasbudgetmeter wordt gestopt.
·
Er
is een groeiend probleem met de budgetmeters voor aardgas. Wanneer je uw
budgetmeter voor elektriciteit (tijdelijk) niet kunt opladen, kom je eerst op
een noodkrediet terecht en kun je later (tijdelijk) gebruik maken van een
minimumlevering van 10 ampère. Bij een budgetmeter voor aardgas is een
minimumlevering voorlopig niet mogelijk, met schrijnende levensomstandigheden
en groeiende energiearmoede tot gevolg. In nam 2010 nam de Vlaamse regering
bijkomende maatregelen. Mensen die hun budgetmeter voor aardgas niet kunnen
opladen, kunnen bij het OCMW terecht en na een sociaal onderzoek kan het OCMW
beslissen om een minimumhoeveelheid aardgas ter beschikking te stellen. Uit
gesprekken met mensen in armoede blijkt dat niet iedereen op de hoogte is van
deze maatregel. Het OCMW zou bijkomende inspanningen moeten doen om deze mensen
te bereiken en op toegankelijke wijze te informeren over deze maatregel. (
Beleidsvoorstel Groen Leuven )
·
Een
lokale woon-, water- en energiewinkel op maat van kwetsbare groepen is een
interessant instrument om op een integrale manier te werken rond
huisvestingsproblemen, energiearmoede, … Een gemeentelijke of
intergemeentelijke woon-, water- en energiewinkel geeft de mogelijkheid tot
brede samenwerking tussen het OCMW, CAW, woonwinkels, huurdersbond, het FRGE,
sociale verhuurkantoren, buurtwerk, sociale economie… Toegankelijkheid,
bruikbaarheid en betrouwbaarheid zijn heel belangrijk bij de oprichting van een
lokale woon-, water-en energiewinkel, net als de dienstverlening voor
maatschappelijk kwetsbare groepen. Om toegankelijke dienstverlening te
garanderen, is het belangrijk om mensen in armoede, verenigingen waar armen het
woord nemen en ervaringsdeskundigen te betrekken bij de werking van zo’n
winkel. Deze winkel werkt volgens het eenloketprincipe, kan informatie
verstrekken, kan werken rond huisvesting, toegang tot nutsvoorzieningen,
energiebesparing bij maatschappelijk kwetsbare groepen, …
( Beleidsvoorstel Sector Samenlevingsopbouw en ‘t Vlaams
netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen en van Groen )
·
Iedereen
heeft recht op een minimum aan energie voor de verlichting en verwarming van
haar of zijn woonst. De stad helpt mensen niet alleen bij het afbetalen van hun
energieschulden. Ze moet vooral helpen om de energiekost te doen dalen, zeker
bij gezinnen met lage inkomens en/of met een uitkering, die bovendien vaak in
slecht geïsoleerde huizen wonen. Het oplossen van energiearmoede vraagt een
grondige aanpak van de vele slechte woningen door sociale stadsvernieuwing en
grondige renovatie. Distributienetbeheerders hebben als sociale leverancier de
opdracht om de rationele energieverbruikprogramma’s uit te voeren. Stad en OCMW
moeten samen met de LAC’s (Lokale Advies Commissie) gezinnen actief begeleiden
om hun energiefactuur te doen dalen. Dat kan door eenvoudige energieaudits,
isolatie voor lage inkomensgezinnen en door de leasing van energiezuinige
toestellen als alternatief voor dure energieslokoppen als elektrische
verwarmingstoestellen. Stad of OCMW maken jaarlijks een budget vrij om
OCMW-cliënten op deze manier structureel te helpen. Sociale
huisvestingsmaatschappijen moeten de opdracht en de mogelijkheden krijgen om
woningen energiezuinig te maken, zodat sociale huurders minder voor hun
energieverbruik betalen. Sociale huisvestingsmaatschappijen en OCMW kunnen ook
goedkopere tarieven onderhandelen bij energieleveranciers door de aankoop van
energie voor mensen met een laag inkomen te bundelen. ( Beleidsvoorstel Groen
Leuven )
4.4. Schuldopbouw.
·
Steeds
meer mensen hebben schulden gemaakt in onze consumptiemaatschappij: schulden om
te overleven, om de schoolrekening van hun kinderen te kunnen betalen, maar
soms ook schulden omdat ze zich lieten verleiden om toch maar weer op krediet
te kopen. Er moet blijvend geïnvesteerd worden in actieve schuldbemiddeling
door het OCMW of door particuliere welzijnsorganisaties. Die moet mensen
bijstaan om schulden af te bouwen of kwijt te schelden wanneer ze slachtoffer
zijn van agressieve verkoopstechnieken. Groen wil ook de opbouw van schulden
voorkomen door structurele maatregelen. De stad maakt afspraken met scholen
over een beperking van de schoolkosten of kan energiescans aanbieden om de energiekost
van armere gezinnen te doen dalen. ( Beleidsvoorstel Groen Leuven ) .
4.5. Maatschappelijke dienstverlening en participatie .
·
Het
gaat niet goed met de armoede in Leuven. Groen Leuven is vragende partij voor
meer aandacht voor armoede en sociale uitsluiting. Dit zou kunnen via de
organisatie van een jaarlijkse armoededag. De bedoeling is wel dat de mensen in
armoede en hun verenigingen waar armen het woord nemen in grote mate betrokken
worden bij de organisatie deze dag. Het is een dag waar vertegenwoordigers van
de stad, het OCMW, het CAW, mensen in armoede en verenigingen waar armen het
woord nemen, ervaringsdeskundigen in de armoede en sociale uitsluiting en
lokale politici elkaar ontmoeten, met elkaar praten en luisteren naar verhalen
van armoede en sociale uitsluiting in Leuven. Elk jaar kan gefocust worden op
een ander levensdomein ( huisvesting en energie, maatschappelijke
dienstverlening, tewerkstelling, …).
( Beleidsvoorstel Groen Leuven )
·
Uit
gesprekken met mensen in armoede blijkt dat de dienstverlening van het OCMW
niet altijd afgestemd is op de belevingswereld van mensen in armoede. Stad en
OCMW kunnen verdere stappen zetten naar een sociale dienstverlening die vertrekt
vanuit het verhaal, de hulpvraag en de krachten van mensen in armoede, die
werkt rond sociale uitsluiting en respect heeft voor de binnenkant (de
belevingswereld) van mensen in armoede. De aanwerving en indiensttreding van
een ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting eind 2011 is een
eerste belangrijke stap. ( Beleidsvoorstel Groen Leuven)
·
Groen
Leuven is voorstander van de invoering van een armoedetoets. Die zou bij
beslissingen in verschillende beleidsdomeinen de mogelijke effecten op mensen
in armoede in kaart moeten brengen. Het gaat bv. over maatregelen op het vlak
van dienstverlening, huisvesting, onderwijs, woonomgeving, … De toets zou best
tot stand komen met goede participatiemethodieken.
Bronnen en interessante links.
Armoedebarometer
rapport 2011 van het platform Decenniumdoelen 2017
‘
Einddossier wonen, verslag van de themawerking wonen 2009-2011’ van buurtwerk en
vereniging waar armen het woord nemen ’t Lampeke
Jaarverslag
2010 OCMW Leuven
‘Armoede
in Vlaams-Brabant 2011’
van de provincie Vlaams-Brabant
‘Sociale
openbare dienstverplichtingen 2011’
van de VREG.