Zoals iedereen ondertussen zal weten gaat het
gemeenschappelijk vakbondsfront ( de socialistische , christelijke en liberale
vakbonden) op donderdag 21 februari 2013 betogen in Brussel.
De vakbonden zijn terecht bezorgd over een aantal
asociale maatregelen die de huidige federale regering heeft geïmplementeerd en
in de nabije toekomst nog gaat implementeren.
De bezorgdheden en eisen van de vakbonden kan je lezen
via deze link : http://www.acv-online.be/Images/pamflet_manif2102_tcm9-281884.pdf
Ik deel hun bezorgdheden.
De
afgelopen dagen is er al in de
verschillende media, op straat, op het werk, onder studenten,... druk
gedebatteerd over door voor - en tegenstanders van vakbondenacties en over het sociaal overleg.
Na mij te
hebben verdiept in de argumenten van de voor -en tegenstanders van deze vakbondsbetoging , heb ik besloten om een
artikel te schrijven. Ik
wil heel graag mijn bescheiden bijdrage leveren tot dit debat.
In dit
artikel bespreek ik een aantal bezorgdheden en mijn argumenten waarom op 21
februari 2013 mee ga betogen in Brussel.
1.De
stijgende armoede en sociale uitsluiting.
Armoede
en sociale uitsluiting is en blijft een groot probleem in België. Alle armoede-
indicatoren staan op rood. De meest recente cijfers vertellen ons dat in 2011 ongeveer 15,3 % van de bevolking in België
moest leven met een inkomen onder de Europese armoedegrens. (1)
Dit betekent
dat 1 op 7 of ongeveer 1.656.800 personen in België onvoldoende
inkomen heeft om te kunnen voorzien in hun basisbehoeften en sociale
uitsluitingen met structurele oorzaken ervaren op levensdomeinen huisvesting en
energie, inkomen en tewerkstelling, onderwijs, gezondheidszorg,
maatschappelijke dienstverlening, enz.
Het
aantal kinderen dat geboren wordt en opgroeien in een gezin in armoede in
Vlaanderen is de laatste 10 jaar verdubbeld tot meer dan 10,3 %. Voor heel
België groeien ongeveer 16,4 % van de kinderen onder 15 jaar op in een gezin in
armoede.
Voor
jongeren tussen de 15 en 24 jaar is dit 16,2 % . Ook armoede onder ouderen
blijft een groot probleem. Ongeveer 21,6% van de ouderen boven de 65 jaar
hebben een pensioen of IGO ( inkomensgarantie voor ouderen) dat onder de
Europese armoedegrens ligt.
Ook
energiearmoede neemt verder toe . In 2011 kregen 87.869 gezinnen hun
elektriciteit en/of aardgas van de netbeheerder beleverd. 4.497 gezinnen werden
afgesloten van drinkwater.
De
voedselhulp in België bereikte in 2011 meer dan 225.000 personen en er stonden
91.926 kandidaat-huurders op een wachtlijst voor een sociale woning.
Het
aantal werkende armen neemt toe, vooral onder laaggeschoolden en andere
personen uit kansengroepen die vaak tewerkgesteld zijn via onzekere
arbeidscontracten.
De
cijfers zijn veelzeggend en dwingend. Bijkomende structurele maatregelen zijn
nodig, en wel nu.
(1) In
België ligt de armoedegrens in 2012 op 1000 euro netto per maand voor een
alleenstaande en 2101 euro voor een gezin bestaande uit 2 volwassen en 2
kinderen.
2. Bepaalde asociale maatregelen
federale regering.
Armoede
en sociale ongelijkheid is een complexe problematiek, eenvoudige oplossingen
bestaan niet. Maar als we nu geen gedragen voorstellen en acties formuleren en
ondernemen, dan zal de armoede en sociale ongelijkheid verder blijven toenemen.
We moeten
achter vaststellen dat de huidige federale regering een aantal maatregelen
heeft geïmplementeerd waardoor de sociale ongelijkheid nog verder zal toenemen.
Vanaf 01 november 2012 werd de versterkte
degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen van kracht. Hoe snel iemands
werkloosheidsuitkering daalt, hangt af van hoelang hij/zij gewerkt heeft voor
de periode van werkloosheid. Werkzoekenden zien hun werkloosheidsuitkering
uiteindelijk dalen tot een forfaitbedrag.
Een alleenstaande zou dan nog gemiddeld 916, 24 euro
krijgen ( leefloon
801,34 € ) . Voor een persoon met gezinslast wordt dit 1090,70 euro
( leefloon 1068.45 €) en voor een samenwonende zakt dit tot 483,36 euro ( leefloon 534.22 €).
801,34 € ) . Voor een persoon met gezinslast wordt dit 1090,70 euro
( leefloon 1068.45 €) en voor een samenwonende zakt dit tot 483,36 euro ( leefloon 534.22 €).
Deze minimumuitkeringen zijn nauwelijks hoger dan het
leefloon en zakken dus onder de Europese
armoedegrens.
De eerste
groep die met deze maatregel ( vanaf november 2012) werd geconfronteerd waren
de samenwonenden. De andere groepen ( de alleenstaanden en personen met
gezinslast) worden vanaf maart 2013 geconfronteerd met deze maatregel.
Deze
maatregel zal ervoor zorgen dat armoede en sociale uitsluiting verder toeneemt.
Het zullen immers de maatschappelijk meest kwetsbare mensen zijn die het hardst
worden geconfronteerd met deze maatregel .
Mensen in
(kans)armoede en andere mensen uit kansengroepen ervaren knelpunten en sociale
uitsluitingen met structurele oorzaken op verschillende levensdomeinen , waaronder inkomen en
tewerkstelling. Ze zijn vaak laaggeschoold , vinden moeilijk werk en hebben
hierdoor dus een onzekere arbeidsloopbaan. Tewerkstelling wordt vaak
afgewisseld door ( lange) periodes van werkloosheid.
Deze
uitsluiting op de arbeidsmarkt zorgt ervoor dat hun werkloosheidsuitkering
sneller zal zakken tot de minimumwerkloosheidsuitkeringen die zich onder de
Europese armoedegrens.
Diverse sociale organisaties zoals
het Netwerk Tegen Armoede, de vakbonden
en politieke partijen zoals Groen en Ecolo hebben hun verontwaardiging
al uitgesproken. Voor het Netwerk Tegen Armoede, de vakbonden en Groen en Ecolo
zijn sociale uitkeringen die onder de Europese armoedegrens liggen
onaanvaardbaar.
De eerder
afgesproken maatregel ( tussen de sociale partners) om de sociale
uitkeringen aan te passen aan de levensduurte is nog steeds niet uitgevoerd
door de federale regering.
In 2007 hebben Groen en Ecolo een
gezamenlijk wetsvoorstel ingediend om alle sociale uitkeringen op te trekken
tot boven de Europese armoedegrens. Dit voorstel heeft de steun van de
netwerken van armenorganisaties en de vakbonden , maar heeft tot nu toe nog
geen meerderheid achter zich gekregen. Eigenlijk zouden we moeten komen tot een soort
basisinkomen ( hetzij uit werk of een sociale uitkering) met de Europese armoedegrens als ethische
ondergrens.
Verder heeft
de federale regering eenzijdig 2 jaar lang geen loonsverhoging bovenop de
Index-aanpassing en een loonbevriezing tot 2019 afgekondigd. Bovendien heeft de
huidige federale regering aangekondigd dat ze het indexmechanisme gaat hervormen.
De Index zorgt ervoor dat de lonen en sociale uitkeringen
lichtjes stijgen als de spilindex overschreden wordt en het leven dus duurder
wordt. Dit zorgt ervoor dat mensen hun koopkracht relatief op pijl blijft. Wat
belangrijk is voor onze economie. Het morrelen aan de index zal ervoor zorgen
dat vooral werkenden in onzekere arbeidscontracten en met laag loon en mensen
met een sociale uitkering het moeilijker krijgen.
Dus graag wat perspectief voor werkzoekenden met sociale
uitkering en de hardwerkende mensen zonder een groot vermogen door de
index-aanpassing te behouden en lastenverlagingen op arbeid door te voeren,
beginnende met de laagste lonen.
3. Radicale, maar rechtvaardige
overgang naar de groene economie.
De
huidige economie, gekenmerkt door casinokapitalisme en grenzeloze consumptie ,
is niet duurzaam. De blinde fixatie op BBP groei leidt tot een zware uitputting
van het milieu, en creëert zeepbelrijkdom die onvermijdelijk weer uit elkaar
spat. We botsen nu tegen de grenzen aan. Periodes van BBP-groei en BBP-crash
volgen elkaar op, maar de toestand van onze planeet en het welzijn van de
mensen staan ernstig onder druk en gaan achteruit.
Willen we
de klimaatverandering, de groeiende sociale ongelijkheid en de structurele
werkloosheid stoppen en verminderen moeten we kiezen voor een ander economisch
model.
We moeten nu volop kiezen voor een duurzame economie bestaande uit onder andere kmo’s, coöperatieve bedrijven en sociale economie als alternatief voor een economie bestaande uit oncontroleerbare multinationals.
We moeten nu volop kiezen voor een duurzame economie bestaande uit onder andere kmo’s, coöperatieve bedrijven en sociale economie als alternatief voor een economie bestaande uit oncontroleerbare multinationals.
Door te
kiezen voor een groene economie bestaande uit een ambitieus renovatieplan voor
het isoleren van alle woningen in Vlaanderen tegen 2020 ( de sociale woningen
eerst) , 20 % biologische landbouw tegen 2020, groene energie ( windmolens,
zonnepanelen, waterkracht , biomassa, ….) en betaalbare energie, uitbreiding
van duurzame mobiliteit ( fietsen, fietspaden, meer en beter openbaar vervoer,
elektrische wagens,….) , ecologische innovatie, productinnovatie,
cradle-to-cradle productie, lokale productie, milieuherstel, een sterke sociale
sector en onderwijs, creëren we vele jobs en dragen we zorg voor het milieu.
4. Regulering van de financiële markten en
rechtvaardiger belasting.
De honger
naar grenzeloze winstmaximalisatie
heeft ervoor gezorgd dan sommige topbankiers van grote banken jarenlang
wereldwijd hebben belegd in zeer risicovolle beleggingen. Deze hebzucht heeft
voor zeepbelrijkdommen gezorgd die ondertussen uit elkaar zijn gespat. Dit
bracht de financiële sector , de reële economie en verschillende landen in zware moeilijkheden.
Na de
eerste financiële crisis nam de nood toe om de financiële sector strenger te
reguleren. Hier is tot nu toe onvoldoende werk van gemaakt. Ondertussen kunnen
we lezen dat de bank Goldman Sachs en Britse grootbanken via Hedge funds aan
het speculeren zijn op de voedselprijzen.
Via de fiscale
gunstmaatregelen zoals de notionele interestaftrek en de DBI-aftrek loopt de federale
overheid miljarden euro's inkomsten mis. België is een fiscaal paradijs voor
multinationals die hier geen enkele meerwaarde creëren, maar toch massaal
gebruik maken van deze maatregelen. De huidige federale overheid heeft de
notionele interestaftrek verlaagt naar 3 % , maar heeft er nog steeds geen
voorwaarden aangekoppeld.
Ik ( en
GROEN ) pleit voor een striktere en effectieve regulering van de financiële
sector en een splitsing van de spaarbanken en de speculatieve banken.
De notionele interestaftrek moet hervormt worden, afgestemd worden op kmo’s en gekoppeld worden aan jobcreatie en/of investeringen in duurzame economie.
De notionele interestaftrek moet hervormt worden, afgestemd worden op kmo’s en gekoppeld worden aan jobcreatie en/of investeringen in duurzame economie.