vrijdag 21 september 2012

Voorstelling Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen.


Voorstellingsfilm van het Netwerk tegen Armoede, een netwerk van 55 verenigingen waar armen het woord nemen. Frans uit Mol, Nathalie uit Leuven en Nancy uit Antwerpen geven een rondleiding in de vereniging waar ze aan de slag zijn als vrijwilliger.
 
   


Naast hun specifieke participatieve projecten werken deze  55 verenigingen waar armen het woord nemen samen met het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen rond de knelpunten, structurele drempels en sociale uitsluitingen die mensen in armoede ervaren op de levensdomeinen huisvesting en energie , inkomen en tewerkstelling, onderwijs , maatschappelijke dienstverlening, gezondheidszorg,… Vertrekkende vanuit de ervaringen en belevingswereld van mensen in armoede komen ze tot gedragen beleidsvoorstellen en beleidsbeïnvloeding.

Bron filmpje en meer informatie: www.vlaams-netwerk-armoede.be
                                                               

woensdag 19 september 2012

Armoede en sociale uitsluiting in Leuven oktober 2012.



Armoede en sociale uitsluiting is en blijft een groot probleem in België.  Alle armoede-indicatoren staan op rood. De jaarboeken armoede en sociale uitsluiting, het  meest recente  armoedebarometer rapport  2011 van het platform Decenniumdoelen 2017, het Vlaams netwerk van verenigingen  waar armen het woord nemen , Sector Samenlevingsopbouw, de OCMW’s en de rapporten van Vlaamse steden en gemeenten ( VVSG ) vertellen ons dat armoede stijgt.
Ook in Leuven gaat het niet goed met de armoede en sociale uitsluiting. Ook in Leuven  staan alle armoede indicatoren op rood. 

1.Armoede en sociale uitsluiting.


Armoede is een complex probleem dat  wordt gekenmerkt door onvoldoende inkomen om in uw basisbehoeften te voorzien, zoals degelijke huisvesting, toegang tot elektriciteit, verwarmingen en water, gezonde voeding, enz… .

Maar armoede mag zeker niet louter gezien worden als een gebrek aan geld  .

Mensen in armoede ervaren achterstellingssituaties en sociale uitsluitingen op de levensdomeinen huisvesting en nutsvoorzieningen , inkomen en tewerkstelling, maatschappelijke dienstverlening, onderwijs, gezondheidszorg, enz….


Problemen op één levensdomein beïnvloeden en versterken de moeilijkheden in andere levensdomeinen en kunnen op zich nieuwe achterstellingssituaties en sociale uitsluitingen veroorzaken.


2.Een overzicht van een aantal levensdomeinen op Leuvens niveau:
2.1.Inkomen & tewerkstelling ( o.a. leefloon/leefgeld)

In augustus 2012 waren er 735   leefloontrekkers en 428  leefgeldtrekkers ( equivalent leefloon). Een totaal van  1163  .

De groep van 735 mensen die moeten rondkomen met een leefloon is als volgt samengesteld: 407 alleenstaanden, 152 samenwonenden en 176 personen met gezinslast.

Bij de 428 leefgeldtrekkers gaat het over 300 alleenstaanden, 78 samenwonenden en 50 personen met gezinslast.
 
Het aandeel jongeren (-25jr) in de totale groep van leefloon- en leefgeldtrekkers bedraagt 25,28%. Tussen 2008 en 2011 is het aantal leefloon – en leefgeldtrekkers in Leuven met ongeveer 25% gestegen.

Het leefloon/leefgeld ( equivalent leefloon ) voor een alleenstaande bedraagt  vanaf februari 2012  785,61 euro, voor een samenwonende 523,74 euro en voor een persoon met gezinslast 1047,48 euro.

In België ligt de armoedegrens in (oktober ) 2011 op 973 euro netto per maand voor een alleenstaande en 2O44 euro voor een gezin bestaande uit 2 volwassen en 2 kinderen.

Het leefloon/leefgeld zit serieus onder de Europese armoedegrens. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat het leefloon/leefgeld onvoldoende is voor heel wat mensen en gezinnen om te overleven , laat staan een leven uit te bouwen dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Personen en gezinnen , die omwille van omstandigheden en tegenslagen in het leven  voor een langere periode afhankelijk worden van een leefloon/leefgeld zijn aangewezen op overlevingsstrategieën en kunnen geconfronteerd  worden met (verdere)  opbouw van overlevingsschulden ( huur , verwarming, voeding, gezondheid,….).

Mensen in armoede ondervinden drempels en sociale uitsluiting op het levensdomein tewerkstelling.

Mensen in armoede zijn vaak laaggeschoold en hebben een onzekere arbeidsloopbaan: interimwerk, ze zijn vaak tewerkgesteld in conjunctuurgevoelige sectoren, sociale economieprojecten, artikel 60 , activa, enz.. 

Het OCMW van Leuven heeft een team tewerkstelling. Binnen dit team werken arbeidsbemiddelaars samen met OCMW-cliënten rond ( sociale) activering.  In 2011 waren 297 personen in arbeidsbemiddeling bij het OCMW van Leuven ( 105 personen werden verder opgevolgd uit 2010, 192 dossiers werden nieuw opgestart). Bij 190 personen werd de arbeidsbemiddeling in 2010 stopgezet.

De belangrijkste vorm van tewerkstelling in 2011 was via artikel 60 met 110 nieuwe tewerkstellingen in 2011.


2.2.Huisvesting .

Mensen in armoede hebben het bijzonder moeilijk op het levensdomein huisvesting.

De toegang tot sociale huisvesting( sociale huisvesting Dijledal) is niet volledig gegarandeerd. De wachttijden voor een sociale woning zijn tegenwoordig gemiddeld 5 tot 7 jaar. Voor grote gezinnen zelfs nog langer. Ook de wachttijden voor een wooneenheid dat verhuurd wordt via het SVK zijn  lang.

Mensen in armoede moeten hierdoor noodgedwongen op zoek gaan naar een woonst op de private huurmarkt. De huurprijzen in Leuven zijn hoog en de huurwaarborg wordt onbetaalbaar voor mensen met een laag inkomen.

Mensen in armoede en sociale uitsluiting  komen vaak in  woningen terecht die structurele gebreken vertonen op het gebied van woonkwaliteit. Problemen die kunnen opduiken zijn bijvoorbeeld vochtproblemen, schimmels, geen  goede verwarming, tochtende en rottende ramen en deuren, binnensijpelend water als het regent, enz….

Door de hoge huurprijzen , de onzekere inkomenssituatie , de sociale uitsluiting en de complexiteit van een leven in armoede krijgen mensen te maken met de opbouw van overlevingsschulden ( huur, energie, water, …..). Dit kan zorgen voor huurachterstallen.

Hierdoor kunnen ze geconfronteerd worden met dreigende en effectieve uithuiszetting. Effectieve uithuiszetting heeft een enorme negatieve impact op het welzijn van mensen.

Mensen die dreigen dakloos te worden of dakloos zijn geworden kunnen terecht bij het OCMW en crisisopvanginitiatieven van het CAW en andere sociale organisaties.

In 2011 klopten 205 mensen  ( 2010 277) bij het OCMW aan nadat ze dakloos waren geworden. De voornaamste oorzaken waren: uithuiszetting door huurachterstal, onbewoonbaarheidsverklaring, brand,…….De opvangmogelijkheden van het OCMW zijn beperkt. Het OCMW van  Leuven beschikt  over een beperkt aantal    doorgangswoningen: 1 gezinswoning, 4 appartementen , 7 kamers en 3 studio’s. 

Het OCMW kan verder helpen door het voorschieten van de  huurwaarborg en de eerste maand huur.

Het OCMW van Leuven werkt ook samen met het KOC ( CAW Regio Leuven).

Crisisopvang (KOC) van CAW regio Leuven beschikt over 14 bedden. Door het beperkte aantal bedden en de stijgende vraag naar opvang moeten mensen die dakloos zijn geworden vaak 3 a 4 weken bellen voor ze een plek hebben bij crisisopvang.

In 2010 kreeg het KOC van CAW regio Leuven 1850 aanvragen voor crisisopvang en  werden er 254 mensen effectief opgevangen. Tijdens deze opvang worden de mensen intensief begeleid.

Tijdens hun zoektocht naar een nieuwe woning op de private markt ervaren mensen in armoede  uitsluitingen op basis van bron van inkomsten ( leefloof/leefgeld, werkloosheidsuitkering,…) , hoogte van inkomen, bewijs van tewerkstelling, OCMW-huurwaarborg,  de 30% regel , enz….

We zien meer en maar dat mensen met een laag inkomen op basis van de 30% regel worden uitgesloten. Uit onderzoek blijkt dat men niet meer als 30% van je  inkomen mag besteden om niet in de problemen te komen. We zien dat private verhuurders en immokantoren deze regel toepassen. Dit zorgt ervoor dat mensen met een laag inkomen (kunnen) uitgesloten worden van de private wooneenheden die ze nog net zouden kunnen betalen.

Afgelopen winter heeft het OCMW van Leuven i.s.m.  het CAW en andere sociale organisaties een winteropvang voor mensen in een daklozensituatie opgezet.

2.3. Toegang tot nutsvoorzieningen elektriciteit , gas en water ( energiearmoede) .


De 2 grootste oorzaken van energiearmoede ( vooral m.b.t. elektriciteit en gas ) zijn huisvesting en inkomen. Mensen in armoede wonen vaak in woningen die structurele gebreken vertonen op het gebied van woonkwaliteit . Mensen in armoede  moeten zich vaak beroepen op een sociale uitkering, die zich vaak ( zeker het leefloon/leefgeld) onder de Europese armoedegrens bevinden. Sommige mensen werken maar hebben door de aard van het werk of een schuldenlast een netto-inkomen dat te laag is.

Ook in Leuven worden heel wat mensen in armoede geconfronteerd met energiearmoede ( elektriciteit, gas en water) .

Meer en meer mensen kunnen hun rekeningen bij de commerciële energieleverancier, de netwerkbeheerder en de watermaatschappij niet meer betalen en moeten een afbetalingsplan aanvragen. Vaak zijn het onrealistische afbetalingsplannen.
Meer en meer mensen worden in Leuven gedropt door hun commerciële energieleverancier, komen bij de netwerkbeheerder terecht en krijgen te maken met budgetmeters voor elektriciteit en gas .

De elektriciteits – en gasprijs bij de netwerkbeheerder  ligt gemiddeld 15% hoger dan de gemiddelde prijs op de commerciële energiemarkt. Ook de prijs  bij een budgetmeter ligt hoog en is het gemiddelde van de 2 grootste ( en ook duurste) commerciële energieleveranciers.

In Vlaams-Brabant waren er eind 2010 zo’n 5494 geplaatste actieve budgetmeters voor elektriciteit. Dit is een stijging tegenover het begin van 2010.

Op 01/01/2010 waren er 4 488 geplaatste en actieve budgetmeters voor aardgas  in Vlaanderen. Op 01/01/2012 waren er 24 190 geplaatste en actieve budgetmeters voor aardgas. Dit betekent dat de afgelopen 2 jaar  19702 bijkomende aardgasbudgetmeters zijn geplaatst .De implementatie van de budgetmeter voor aardgas startte in 2009. Er is dus duidelijk een inhaalbeweging bezig.

In het rapport ‘Armoede in Vlaams-Brabant 2011’ van de provincie Vlaams-Brabant kunnen we lezen dat er in Vlaams-Brabant  eind 2010 zo’n  2132 geplaatste actieve budgetmeters voor aardgas waren.

Er is een groeiend probleem met de budgetmeters voor aardgas. Wanneer je uw budgetmeter voor elektriciteit ( tijdelijk ) niet kunt opladen kom je eerst op een noodkrediet terecht en kan je later ( tijdelijk) gebruik maken  van een minimumlevering van 10 ampère. Bij een budgetmeter voor aardgas is een minimumlevering voorlopig niet mogelijk, met schrijnende levensomstandigheden en groeiende energiearmoede tot gevolg. Op 24 september 2010 nam de Vlaamse regering bijkomende maatregelen: mensen die hun budgetmeter voor aardgas niet kunnen opladen kunnen bij het OCMW terecht en na een sociaal onderzoek kan het OCMW beslissen om een  minimumhoeveelheid aardgas ter beschikking te stellen. Uit gesprekken met mensen in armoede blijkt  dat niet iedereen op de hoogte is dan deze maatregel.

In 2010 kwamen 410 dossiers met betrekking tot elektriciteit en gas voor het LAC in Leuven. Dit is een daling tegenover 2009 , toen 516 dossiers voor het LAC kwamen. Dit betekent niet noodzakelijk dat er minder mensen zijn die te maken krijgen met energiearmoede. Als er op voorrand een oplossing bereikt wordt komt het dossier niet voor de LAC.

Het OCMW kan moeilijk contact leggen met de mensen die zijn opgeroepen om te verschijnen voor het LAC.

In 2010 kwamen er 218 dossiers met betrekking tot water voor het LAC in Leuven . Dit is een forse stijging tegenover 2009 toen er 119 dossiers voor het LAC kwamen.

In Vlaams-Brabant werden er in 2010  zo’n 3 602 dossiers door de LAC’s behandeld. Er werden 214 huishoudelijke afnemers afgesloten na een advies van het LAC.

Noch steeds worden mensen afgesloten van nutsvoorzieningen zoals water , waardoor mensen zich moeten beroepen op pure overlevingsstrategieën.


2.4.Schuldopbouw

Steeds meer mensen hebben schulden gemaakt in onze consumptiemaatschappij: schulden om te overleven ( huisvesting, nutsvoorzieningen , gezonde voeding, gezondheidszorg,enz…) , maar soms ook schulden omdat ze zich lieten verleiden om toch maar weer op krediet te kopen.

Ook de schuldenproblematiek  in Leuven groeit.

In 2010 registreerde het Team Schuldhulpverlening van het OCMW 329 intakegesprekken .Er werden 92 dossiers effectief opgestart, bestaande uit 23 nieuwe dossiers en 69 lopende dossiers .


2.5.Kinderarmoede.

In Leuven zijn er heel wat kinderen die geboren worden en opgroeien in een gezin in kansarmoede.

Onder de kinderen geboren in 2009 waren er 13,4 % kinderen die geboren zijn in een gezin in armoede. In Leuven centrum ligt dat % zelfs nog hoger, nl 26 %.

Dit is hoger dan het gemiddelde in Vlaams-Brabant en Vlaanderen.


2.6.Maatschappelijke dienstverlening.

Mensen die armoede en sociale uitsluiting ervaren moeten door hun maatschappelijke kwetsbare positie en een gebrek aan een groot extern sociaal netwerk vaker  een beroep doen op maatschappelijke instellingen zoals het OCMW.

Mensen in armoede vinden het vaak enorm moeilijk om de stap te zetten naar een maatschappelijke instelling zoals het OCMW.

Er is een  kloof tussen de leefwereld van maatschappelijke werkers en het OCMW en de leefwereld van mensen die armoede en sociale uitsluiting ervaren. Sommige maatschappelijk werk(ers)sters  hebben onvoldoende kennis van de belevingswereld van mensen in armoede: de gevoelens van schaamte en vernedering om telkens opnieuw hulp te vragen, de schuldgevoelens, het minderwaardigheidsgevoel, enz….

Vanaf december 2011 ging er een ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting aan de slag bij het OCMW van Leuven.

2.7.Verkleuring van de armoede.

De jaarboeken armoede en sociale uitsluiting , de verenigingen waar armen het woord nemen , de cijfers van de EU-SILC ( European Union –Statistics on Income and Living Conditions) en de OCMW’s en CAW’s vertellen ons dat armoede en sociale uitsluiting sterk verkleurd.  Het jaarboek armoede en sociale uitsluiting 2011 heeft heel wat aandacht besteed aan de verkleuring van armoede.

Ongeveer  38% van de mensen van Turkse afkomst en 54% van de mensen van Marokkaanse afkomst leven in armoede in België.

Uit het aantal personen die equivalent leefloon ( leefgeld) krijgen blijkt dat ook in Leuven armoede verkleurt.

 2.8.De binnenkant van armoede en sociale uitsluiting.

Er is ook een binnenkant van armoede . Dit vertelt ons iets over hoe mensen in armoede zich voelen en hun situatie ervaren.

Langdurig leven in armoede en sociale uitsluiting, creëert kwetsuren, die slechts heel langzaam genezen. Het zorgt ervoor dat mensen het gevoel hebben dat ze de greep op hun eigen leven verliezen. Verder ervaren mensen in armoede en sociale uitsluiting gevoelens van  minderwaardigheid,  machteloosheid, schaamte , enz….

De binnenkant van armoede zorgt ervoor dat mensen in kansarmoede in een isolement terecht komen en moeilijk aansluiting vinden bij de maatschappij. Het zijn  deze sociale uitsluitingen die armen vaak erger vinden om dragen dan het geldgebrek.

Soms dragen mensen in armoede kwetsuren mee vanuit de kindertijd. Soms groeien mensen in armoede op in een gezin met onveilige gezinsrelaties. Dit kan zorgen voor kwetsuren zoals onveilige hechting,enz…. het latere leven kan beïnvloeden. 

2.9.De krachten van mensen in armoede.


1.Overlevingsstrategieën
2.Creativiteit
3.Doorzettingsvermogen
4.Ervaringsdeskundigheid
5.Solidariteit


3.Armoedebeleid.

3.1.Werken aan maatschappelijke structuren die armoede in stand houden en (re)produceren.

Dat armoede en sociale uitsluiting stijgt zegt ons iets over hoe onze samenleving is georganiseerd. Mensen in armoede ervaren knelpunten en sociale uitsluitingen met structurele oorzaken op de levensdomeinen huisvesting, inkomen en tewerkstelling, onderwijs, maatschappelijke dienstverlening, gezondheidszorg,enz… In onze samenleving zijn bepaalde structuren actief die armoede in stand houden en armoede (re)produceren.

Willen we armoede kunnen terugdringen is het belangrijk om rond deze structurele uitsluitingen te werken. Dit gebeurd het beste op een participatieve manier.

De ervaringsdeskundigheid van mensen in armoede speelt hier een enorm belangrijke rol. Zij weten beter dan wie ook wat het is om in armoede en sociale uitsluiting te leven. Tal van organisaties vertrekken vanuit de verhalen van mensen in armoede.

Vele verenigingen waar armen het woord nemen , het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen , Sector Samenlevingsopbouw, enz…. hebben dialoogwerkgroepen. Binnen een dialoogwerkgroep wordt er gewerkt rond de knelpunten en structurele drempels die mensen in armoede  ervaren op de verschillende levensdomeinen. Tijdens dit proces gaan ze ook in gesprek met relevante maatschappelijke actoren. Eindresultaat is meestal een met getuigenissen onderbouwd beleidsdossier met beleidsaanbevelingen.

3.2. Krachtgericht(e) hulpverlening/ werken voor/ met mensen in armoede.

Binnen krachtgericht werken met  of een krachtgerichte hulpverlening voor mensen in armoede wordt er naast werken rond de buitenkant van armoede ( de knelpunten en sociale uitsluitingen) ook en vooral gewerkt met de binnenkant van armoede en de krachten van mensen in armoede.

Het doel is  mensen in armoede opnieuw meer controle en zeggenschap te geven over de verschillende levensdomeinen in hun leven (autonomieverhoging)  om zo mogelijke afhankelijkheidsrelaties met maatschappelijke instellingen te doorbreken.

Krachtgericht werken vertrekt vanuit de krachten van mensen in armoede om zo stappen vooruit te zetten. Tal van verenigingen waar armen het woord nemen , het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen , Welzijnsschakels enz…. werken krachtgericht. Binnen deze organisaties nemen mensen in armoede vanuit hun krachten en capaciteiten engagement op binnen de vereniging.

Ook binnen maatschappelijke instellingen worden er projecten opgezet om krachtgericht te werken.

Het werk van het project ‘Bind-Kracht in armoede’ kan hier een inhoudelijke richtinggever zijn.


3.3.Uitdagingen voor de toekomst m.b.t. armoede en sociale uitsluiting in Leuven.

1.Huisvesting.
2.Energiearmoede (elektriciteit, gas en water).
3.Participatie van mensen in armoede bij het vormgeven, implementeren en evalueren van het lokale armoedebeleid.
4.Kinderarmoede en verkleuring van de armoede.
5.De aanwezigheid van het individueel schuldmodel m.b.t. het kijken naar en het bestrijden van armoede en sociale uitsluiting.


Bronnen en interessante links.











Armoedebarometer rapport  2011 van het platform Decenniumdoelen 2017

‘ Einddossier wonen, verslag van de themawerking wonen 2009-2011’ van buurtwerk en vereniging waar armen het woord nemen ’t Lampeke

Jaarverslag 2010 OCMW Leuven

‘Armoede in Vlaams-Brabant 2011’ van de provincie Vlaams-Brabant

‘Sociale openbare dienstverplichtingen 2011’ van de VREG.
 

 
 

 
 

maandag 3 september 2012

Groen Leuven programma gemeenteraadsverkiezingen 2012.



HET IS TIJD VOOR GROEN.


Voorstelling programma Groen, gemeenteraadsverkiezingen 2012 | 26 juli 2012
Laten we kiezen voor inhoud, en niet voor vermoeiende polarisering…
Op 26 juli 2012 stelde Groen Leuven haar verkiezingsprogramma voor de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober voor.
In de aanloop naar de eigenlijke campagne beginnen de verschillende partijen zich te positioneren. Volgens Groen heeft Leuven vooral nood aan een inhoudelijke campagne, en niet aan een opgeklopte polarisering die niet over inhoud maar over personen gaat. Blijkbaar denken niet alle partijen daar hetzelfde over…
 Misschien vinden sommigen het nuttig om de inzet van de verkiezingen te herleiden tot ‘voor of tegen de burgemeester’ of ‘voor of tegen de NVA’. Wat ons betreft, is dat alleszins niet de inzet van de verkiezingen. Het gaat over de richting die we met deze stad uit willen gaan. De volgende jaren gaan we waarschijnlijk naar grote maatschappelijke veranderingen: snelle klimaatverandering, uitputting grondstoffen, toename kloof tussen rijk en arm overal ter wereld, onzekere financiële en economische perspectieven. De veilige schema’s van zwart en wit zijn misschien handig om politieke tijd te winnen, maar de burgers van deze stad verdienen beter. Groen wil die uitdaging wel opnemen, en stelt een sterk inhoudelijk verhaal voor, met toekomstgerichte ideeën.
 In het programma van Groen zijn enerzijds heel wat concrete voorstellen of pistes opgenomen, geordend volgens de drie inhoudelijke prioriteiten van onze campagne: (1) klimaatneutrale ecostad van de toekomst, (2) een stad op mensenmaat, waar er plaats is voor iedereen, (3) een stad waar burgers weer ruimte krijgen. Anderzijds hebben we tien visionaire pilootprojecten uitgewerkt. Die staan telkens symbool voor de richting die we met deze stad uit willen gaan. Ze zijn vernieuwend, maar haalbaar, en realiseerbaar in de volgende legislatuur.

Een samenvatting van ons programma in tien punten:

  •  Om Leuven klimaatneutraal te maken tegen 2030 moet Groen mee aan het stuur. We zijn blij dat Leuven de ambitie om klimaatneutraal te worden heeft vastgelegd. Om die ook te halen, zal er echter een heel ander beleid nodig zijn dan wat we de voorbije jaren zagen. Met Groen mee in het bestuur kunnen we dit halen, onder meer door de oprichting van een lokaal energiebedrijf en een ambitieus klimaatplan met scherpe doelstellingen.
  •  Duurzame mobiliteit betekent keuzes maken. Het is duidelijk gebleken uit de nulmeting voor Leuven klimaatneutraal: 25% van de CO2-uitstoot komt van de mobiliteit. Niet alleen omwille van doorstroming, maar ook omwille van ecologische aspecten zullen we keuzes moeten maken. Het aantal individuele autoverplaatsingen zal achteruit moeten. Dat kan door een sterk openbaar vervoer, met op termijn een tram in Leuven en door (eindelijk) een keuze om van Leuven een echte fietsstad te maken. Dit betekent onder meer: veel ruimere toepassing van autodelen, meer plaats voor de fiets bij nieuwe bouwprojecten, een fietsambtenaar of fietsdienst, meer fietsenstallingen (bovengronds), geen parking onder De Bruul, meer auto-arme zones in alle deelgemeenten.
  •  Versterk de groene veerkracht van de stad. Vergeleken met andere steden is er in Leuven nog een relatieve hoeveelheid groen aanwezig. Maar dat is niet genoeg. Het resterende publieke groen staat onder druk door bouwprojecten. Waardevolle groene plekken worden vervangen door ‘functioneel’ groen dat vooral ‘clean’ moet zijn. Voldoende groen zorgt voor een betere fysieke en mentale gezondheid. Maar het maakt de stad ook veerkrachtiger met het oog op de klimaatverandering. Groen wil daarom een offensief beleid van vergroening, met onder meer gevel-, dak- en tegeltuinen.
  •  Geef de groene economie een kans. Als we de economie van de toekomst een kans willen geven, moeten we voorbij de ‘oude’ agenda van meer bedrijventerreinen en minder belastingen durven denken. Of onze bedrijven in staat zijn in te spelen op een veranderend klimaat en op de schaarste aan grondstoffen, dat zal minstens zo belangrijk zijn voor duurzame werkgelegenheid. Groen wil dat Leuven zich uitdrukkelijk richt op de groene economie. We zijn onder meer voorstander van een beleid van herinrichting van bedrijventerreinen (compact ruimtegebruik, samengebruik energie en grondstoffen, …). Een stevig uitgebouwde lokale voedselstrategie is ook een onderdeel van deze keuze.
  •  Naar een offensief en duurzaam woonbeleid. Bij het begin van de huidige legislatuur werden ambities uitgesproken over het aantal te realiseren betaalbare woningen. Het is duidelijk dat die doelstellingen niet werden gehaald. De situatie op de woningmarkt in het relatief rijke Leuven voor mensen met een gemiddeld tot laag inkomen is erg problematisch. Groen wil een heroriëntering en aanscherping van het lokaal woonbeleid: ondubbelzinnig inzetten op duurzaam bouwen, een actieve rol voor het AGSL, nieuwe concepten als Community Land Trust en pilootprojecten rond samenhuizen, blijvende investering in sociale woningen.
  •  De armoede bestrijden, niet de armen. Sommige partijen doen blijkbaar niets liever dan permanent een beeld te creëren van een sociaal stelsel dat boven zijn stand leeft en grote horden ‘profiteurs’ die zich niet zouden willen inzetten. De werkelijkheid is heel anders: voor steeds meer mensen wordt het almaar moeilijker om nog mee te kunnen in onze snelle en steeds hardere consumptiemaatschappij. Ook in deze stad neemt de armoede toe. Groen wil een sociaal beleid dat zich vooral richt op het bestrijden van de armoede, niet van de armen. De dienstverlening van het OCMW moet dus minstens op peil blijven, en zo mogelijk verder versterkt. Groen blijft onder meer voorstander van een LOI (= lokaal opvang initiatief voor vluchtelingen) en vraagt ook een sterkere verankering van sociale clausules bij aanbestedingen.
  •  Plaats voor kinderen en jongeren. Een stad die op maat is van kinderen en jongeren is een stad die goed is voor iedereen. Zorg dus voor genoeg ‘vrije’ ruimte, om te spelen, rond te hangen en te fantaseren. Gebruik kinderen en jongeren als partner in een participatiemodel voor voorzieningen. En repressief optreden tegen rondhangende jongeren via een GAS is voor Groen geen goed idee.
  •  Plaats voor ouderen. Hoe langer ouderen actief en zelfstandig kunnen leven en wonen hoe beter dat is voor hen, en voor de gemeenschap als geheel. Groen wil een aantal nieuwe accenten leggen. Zo zijn we voorstander van het ondersteunen van nieuwe woonvormen als samenhuizen voor ouderen (bv. via het Abbeyfieldmodel). We zijn ook voorstander van het uitwerken van veilige en comfortabele staproutes doorheen de hele stad, met bankjes op regelmatige afstand (en dus niet enkel in de winkelstraten).
  •  Een participatiecharter voor een andere beleidscultuur. “We zijn toch verkozen, dus wat is dan het probleem?” Dat is de essentie van de beleidscultuur van de huidige meerderheid. Dit stadsbestuur is goed in het in glimmende brochures uitleggen wat bestuurders in de plaats van burgers beslist hebben. Het concept ‘participatie’, het actief mee laten denken door burgers, wordt meewarig bekeken of als ‘vervelend’ beschouwd. Groen wil een radicale breuk in deze beleidcultuur, en vraagt dat systematisch wordt gekozen voor een participatieve aanpak, onder meer bij grote bouwprojecten. Die nieuwe cultuur zou bij het begin van de nieuwe legislatuur moeten vastgelegd worden in een participatiecharter.
  •  Met een open blik naar de wereld kijken, en niet terugplooien op een eiland. Sommige partijen lijken van het stimuleren van zelfgenoegzaamheid en populisme steeds meer hun handelsmerk te maken. Debatten over het samenleven van de verschillende gemeenschappen in dit land, verschillende culturele groepen in deze stad, of migratie en asiel worden steeds harder en meer onverdraagzaam. Groen wil hier radicaal tegenin gaan. We willen dat Leuven actief blijft kiezen voor solidair samenleven. Groen is verder voorstander van een sterk cultuurbeleid, dat ook durft kiezen voor experiment en verrassing, en niet alleen voor commercie of stoffigheid. We willen alleszins mee zoeken naar de best mogelijke oplossing voor een nieuwe podiumkunstenzaal, zoals gevraagd door de culturele sector in deze stad.

Meer dan ooit een nuttige stem: het positieve alternatief 
 Het is tijd voor Groen. Die slogan vat de strategische positie van onze partij bij deze verkiezingen samen.
  •  Het is helemaal niet zo dat er maar twee keuzes zouden zijn op 14 oktober. Er is een sterk en vooral ook positief alternatief, en dat is Groen. Er zijn veel goede dingen gebeurd in Leuven de voorbije jaren, maar er zijn ook enorm veel kansen gemist om Leuven op een meer duurzaam en toekomstgericht spoor te zetten. Wie echt beweging wil krijgen in de Leuvense politiek, wie niet wil toegeven aan polarisering en onverdraagzaamheid, wie terug wil naar inhoudelijk debat in plaats een focus op enkele figuren, die heeft in Groen haar of zijn beste bondgenoot.
  •  Groen wil deze stad mee gaan besturen. En we herhalen wat we daarover al een hele tijd zeggen. Groen kiest niet voor antipolitiek tegen de burgemeester, of tegen de meerderheidspartijen. Groen wil wel een serieuze bijsturing van het beleid. Wie naar de cijfers van de voorbije parlementsverkiezingen kijkt, moet vaststellen dat het verder zetten van de huidige coalitie helemaal geen zekerheid is. Wij hopen dat alle partijen dat goed beseffen. Na de verkiezingen zullen er waarschijnlijk verschillende opties mogelijk zijn. De beste garantie voor een bestuursploeg die kiest voor duurzaamheid, sociale samenhang en een andere bestuurscultuur is Groen. Er is dus wel degelijk een keuze mogelijk, voor een positief alternatief, en dat is Groen.


 Ons volledig programma kan je lezen via deze link.

http://groenleuven.be/system/files/Programma%202012%20Groen%20Leuven.pdf

 Fatiha Dahmani en Jan Mertens.

 Bron persmededeling: