woensdag 13 februari 2013

4 redenen waarom ik op donderdag 21 februari 2013 mee betoog.



Zoals iedereen ondertussen zal weten gaat het gemeenschappelijk vakbondsfront ( de socialistische , christelijke en liberale vakbonden) op donderdag 21 februari 2013 betogen in Brussel.

De vakbonden zijn terecht bezorgd over een aantal asociale maatregelen die de huidige federale regering heeft geïmplementeerd en in de nabije toekomst nog gaat implementeren. 


De bezorgdheden en eisen van de vakbonden kan je lezen via deze link : http://www.acv-online.be/Images/pamflet_manif2102_tcm9-281884.pdf
Ik deel hun bezorgdheden.


De afgelopen dagen is er al  in de verschillende media, op straat, op het werk, onder studenten,... druk gedebatteerd over door voor - en tegenstanders van  vakbondenacties en over het sociaal overleg.

Na mij te hebben verdiept in de argumenten van de voor -en tegenstanders van deze  vakbondsbetoging , heb ik besloten om een artikel te schrijven. Ik wil heel graag mijn bescheiden bijdrage leveren tot dit debat.
In dit artikel bespreek ik een aantal bezorgdheden en mijn argumenten waarom op 21 februari 2013 mee  ga betogen in Brussel.


1.De stijgende armoede en sociale uitsluiting.

Armoede en sociale uitsluiting is en blijft een groot probleem in België. Alle armoede- indicatoren staan op rood. De meest recente cijfers vertellen ons dat in 2011  ongeveer 15,3 % van de bevolking in België moest leven met een inkomen onder de Europese armoedegrens. (1)

Dit betekent dat 1 op 7 of ongeveer 1.656.800 personen in België onvoldoende inkomen heeft om te kunnen voorzien in hun basisbehoeften en sociale uitsluitingen met structurele oorzaken ervaren op levensdomeinen huisvesting en energie, inkomen en tewerkstelling, onderwijs, gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening, enz.

Het aantal kinderen dat geboren wordt en opgroeien in een gezin in armoede in Vlaanderen is de laatste 10 jaar verdubbeld tot meer dan 10,3 %. Voor heel België groeien ongeveer 16,4 % van de kinderen onder 15 jaar op in een gezin in armoede.

Voor jongeren tussen de 15 en 24 jaar is dit 16,2 % . Ook armoede onder ouderen blijft een groot probleem. Ongeveer 21,6% van de ouderen boven de 65 jaar hebben een pensioen of IGO ( inkomensgarantie voor ouderen) dat onder de Europese armoedegrens ligt.
Ook energiearmoede neemt verder toe . In 2011 kregen 87.869 gezinnen hun elektriciteit en/of aardgas van de netbeheerder beleverd. 4.497 gezinnen werden afgesloten van drinkwater.
De voedselhulp in België bereikte in 2011 meer dan 225.000 personen en er stonden 91.926 kandidaat-huurders op een wachtlijst voor een sociale woning.


Het aantal werkende armen neemt toe, vooral onder laaggeschoolden en andere personen uit kansengroepen die vaak tewerkgesteld zijn via onzekere arbeidscontracten.

De cijfers zijn veelzeggend en dwingend. Bijkomende structurele maatregelen zijn nodig, en wel nu.

(1) In België ligt de armoedegrens in 2012 op 1000 euro netto per maand voor een alleenstaande en 2101 euro voor een gezin bestaande uit 2 volwassen en 2 kinderen.

  
2. Bepaalde asociale maatregelen federale regering.

Armoede en sociale ongelijkheid is een complexe problematiek, eenvoudige oplossingen bestaan niet. Maar als we nu geen gedragen voorstellen en acties formuleren en ondernemen, dan zal de armoede en sociale ongelijkheid  verder blijven toenemen.

We moeten achter vaststellen dat de huidige federale regering een aantal maatregelen heeft geïmplementeerd waardoor de sociale ongelijkheid nog verder zal toenemen.


Vanaf 01 november 2012 werd de versterkte degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen van kracht. Hoe snel iemands werkloosheidsuitkering daalt, hangt af van hoelang hij/zij gewerkt heeft voor de periode van werkloosheid. Werkzoekenden zien hun werkloosheidsuitkering uiteindelijk dalen tot een forfaitbedrag.

Een alleenstaande zou dan nog gemiddeld 916, 24 euro krijgen ( leefloon
801,34 ) . Voor een persoon met gezinslast wordt dit 1090,70 euro 
( leefloon 1068.45 €)  en voor een samenwonende zakt dit tot 483,36 euro ( leefloon 534.22 €).


Deze minimumuitkeringen zijn nauwelijks hoger dan het leefloon en zakken dus  onder de Europese armoedegrens.

De eerste groep die met deze maatregel ( vanaf november 2012) werd geconfronteerd waren de samenwonenden. De andere groepen ( de alleenstaanden en personen met gezinslast) worden vanaf maart 2013 geconfronteerd met deze maatregel.

Deze maatregel zal ervoor zorgen dat armoede en sociale uitsluiting verder toeneemt. Het zullen immers de maatschappelijk meest kwetsbare mensen zijn die het hardst worden geconfronteerd met deze maatregel .

Mensen in (kans)armoede en andere mensen uit kansengroepen ervaren knelpunten en sociale uitsluitingen met structurele oorzaken op verschillende  levensdomeinen , waaronder inkomen en tewerkstelling. Ze zijn vaak laaggeschoold , vinden moeilijk werk en hebben hierdoor dus een onzekere arbeidsloopbaan. Tewerkstelling wordt vaak afgewisseld door ( lange) periodes van werkloosheid.
Deze uitsluiting op de arbeidsmarkt zorgt ervoor dat hun werkloosheidsuitkering sneller zal zakken tot de minimumwerkloosheidsuitkeringen die zich onder de Europese armoedegrens. 


Diverse sociale organisaties zoals het Netwerk Tegen Armoede, de vakbonden  en politieke partijen zoals Groen en Ecolo hebben hun verontwaardiging al uitgesproken. Voor het Netwerk Tegen Armoede, de vakbonden en Groen en Ecolo zijn sociale uitkeringen die onder de Europese armoedegrens liggen onaanvaardbaar.

De  eerder  afgesproken maatregel ( tussen de sociale partners) om de sociale uitkeringen aan te passen aan de levensduurte is nog steeds niet uitgevoerd door de federale regering.

In 2007 hebben Groen en Ecolo een gezamenlijk wetsvoorstel ingediend om alle sociale uitkeringen op te trekken tot boven de Europese armoedegrens. Dit voorstel heeft de steun van de netwerken van armenorganisaties en de vakbonden , maar heeft tot nu toe nog geen meerderheid achter zich gekregen. Eigenlijk zouden we moeten komen tot een soort basisinkomen ( hetzij uit werk of een sociale uitkering)  met de Europese armoedegrens als ethische ondergrens.


Verder heeft de federale regering eenzijdig 2 jaar lang geen loonsverhoging bovenop de Index-aanpassing en een loonbevriezing tot 2019 afgekondigd. Bovendien heeft de huidige federale regering aangekondigd dat ze het indexmechanisme gaat hervormen.

De Index zorgt ervoor dat de lonen en sociale uitkeringen lichtjes stijgen als de spilindex overschreden wordt en het leven dus duurder wordt. Dit zorgt ervoor dat mensen hun koopkracht relatief op pijl blijft. Wat belangrijk is voor onze economie. Het morrelen aan de index zal ervoor zorgen dat vooral werkenden in onzekere arbeidscontracten en met laag loon en mensen met een sociale uitkering het moeilijker krijgen.

Dus graag wat perspectief voor werkzoekenden met sociale uitkering en de hardwerkende mensen zonder een groot vermogen door de index-aanpassing te behouden en lastenverlagingen op arbeid door te voeren, beginnende met de laagste lonen.

3. Radicale, maar rechtvaardige overgang naar de groene economie.

De huidige economie, gekenmerkt door casinokapitalisme en grenzeloze consumptie , is niet duurzaam. De blinde fixatie op BBP groei leidt tot een zware uitputting van het milieu, en creëert zeepbelrijkdom die onvermijdelijk weer uit elkaar spat. We botsen nu tegen de grenzen aan. Periodes van BBP-groei en BBP-crash volgen elkaar op, maar de toestand van onze planeet en het welzijn van de mensen staan ernstig onder druk en gaan achteruit.
 
Willen we de klimaatverandering, de groeiende sociale ongelijkheid en de structurele werkloosheid stoppen en verminderen moeten we kiezen voor een ander economisch model.
We moeten nu volop kiezen voor een duurzame economie bestaande uit onder andere kmo’s, coöperatieve bedrijven en sociale economie als alternatief voor een economie bestaande uit oncontroleerbare multinationals.
  
Door te kiezen voor een groene economie bestaande uit een ambitieus renovatieplan voor het isoleren van alle woningen in Vlaanderen tegen 2020 ( de sociale woningen eerst) , 20 % biologische landbouw tegen 2020, groene energie ( windmolens, zonnepanelen, waterkracht , biomassa, ….) en betaalbare energie, uitbreiding van duurzame mobiliteit ( fietsen, fietspaden, meer en beter openbaar vervoer, elektrische wagens,….) , ecologische innovatie, productinnovatie, cradle-to-cradle productie, lokale productie, milieuherstel, een sterke sociale sector en onderwijs, creëren we vele jobs en dragen we zorg voor het milieu.



4. Regulering van de financiële markten en rechtvaardiger belasting.
 
De honger naar  grenzeloze winstmaximalisatie heeft ervoor gezorgd dan sommige topbankiers van grote banken jarenlang wereldwijd hebben belegd in zeer risicovolle beleggingen. Deze hebzucht heeft voor zeepbelrijkdommen gezorgd die ondertussen uit elkaar zijn gespat. Dit bracht de financiële sector , de reële economie en verschillende landen  in zware moeilijkheden.

Na de eerste financiële crisis nam de nood toe om de financiële sector strenger te reguleren. Hier is tot nu toe onvoldoende werk van gemaakt. Ondertussen kunnen we lezen dat de bank Goldman Sachs en Britse grootbanken via Hedge funds aan het speculeren zijn op de voedselprijzen.


Via de fiscale gunstmaatregelen zoals de notionele interestaftrek en de DBI-aftrek loopt de federale overheid miljarden euro's inkomsten mis. België is een fiscaal paradijs voor multinationals die hier geen enkele meerwaarde creëren, maar toch massaal gebruik maken van deze maatregelen. De huidige federale overheid heeft de notionele interestaftrek verlaagt naar 3 % , maar heeft er nog steeds geen voorwaarden aangekoppeld.


Ik ( en GROEN ) pleit voor een striktere en effectieve regulering van de financiële sector en een splitsing van de spaarbanken en de speculatieve banken.
De notionele interestaftrek moet hervormt worden, afgestemd worden op kmo’s  en gekoppeld worden aan jobcreatie en/of investeringen in duurzame economie.


 

 
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten