vrijdag 20 augustus 2010

Armoede in België: meer dan een gebrek aan geld, armen en hun verhaal.




1. Armoede in cijfers.

Armoede en sociale uitsluiting is en blijft een groot probleem in België.  Alle armoede-indicatoren staan op rood. De jaarboeken armoede en sociale uitsluiting, het  meest recente  armoedebarometer rapport  2011 van het platform Decenniumdoelen 2017, het Vlaams netwerk van verenigingen  waar armen het woord nemen , Sector Samenlevingsopbouw, de OCMW’s en de rapporten van Vlaamse steden en gemeenten ( VVSG ) vertellen ons dat armoede stijgt.
De laatste cijfers van EU-SILC ( European Union-Statistics on Income and Living conditions) vertellen ons dat in 2008 in België ongeveer 15 % van de bevolking moest leven met een inkomen onder de Europese armoedegrens. Dit betekent dat 1 op 7 of ruim 1.551.671 personen in België in armoede leven.
Ongeveer 16,9 % of 1 op 6 van de kinderen in België groeien op in een gezin in armoede en ongeveer 25 % van de gepensioneerden hebben een pensioen of IGO ( inkomensgarantie voor ouderen) dat onder de Europese armoedegrens ligt.
Er is  een sterke verkleuring van armoede en sociale uitsluiting. Ongeveer  38% van de mensen van Turkse afkomst en 54% van de mensen van Marokkaanse afkomst leven in armoede in België.

Als we de rest van de cijfers bekijken komen we tot dezelfde conclusie. Meer mensen kampen met betaalproblemen, vaak voor basisvoorzieningen als huur en energie.
In 2007 leefde 6% van de bevolking in een huishouden met 2 of meer betalingsachterstallen voor basisbehoeften (bvb. elektriciteit, water, gas, huur, gezondheid). Meer dan 18.000 gezinnen werden vorig jaar (2009) met uithuiszetting bedreigd en in 2009 konden 122.749 gezinnen in Vlaanderen hun gas en elektriciteit niet betalen, 22.000 meer dan een jaar eerder. 

Meer mensen komen voor allerlei vormen van steun bij het OCMW aankloppen. Het aantal leefloners steeg afgelopen jaar met meer dan 9 % tot meer dan 90.000. Het aantal mensen in schuldbemiddeling stijgt snel: meer dan 80.000 gezinnen hebben een collectieve schuldenregeling.

Het klassieke OCMW-cliënteel verandert : niet langer enkel de generatiearmen, maar meer mensen van vreemde afkomst, meer mensen met psychische problemen en meer mensen met een modaal inkomen maar met een zware schuldenlast komen bij het OCMW langs.
In 2009 moesten ruim 110 000 mensen een beroep doen op voedselbanken. De werkloosheid piekt. 

In België zijn er regionale verschillen merkbaar . In Vlaanderen bedraagt het armoederisico 10% tegenover 19,5% in Wallonië. 

Met betrekking tot het huishoudtype zien we dat alleenstaanden (22,5%) (vooral alleenstaande vrouwen) en éénoudergezinnen (39,5%) in het bijzonder meer geconfronteerd worden met armoede dan gezinnen met meerdere inkomens. Ook hier zijn er duidelijke, regionale verschillen. Vooral de Waalse éénoudergezinnen hebben een hoog armoederisico (49,4%).



2.Armoede beter begrijpen: de buitenkant van armoede.

“Armoede is een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele en collectieve bestaan. Het scheidt de armen van de algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving. Deze kloof kunnen ze niet op eigen kracht overbruggen.” ( Vranken, Geldof 1998 :33 )

De woorden van Jan Vranken (1) en Dirk Geldof (2) tonen ons dat kansarmoede een complex probleem is.


(Kans)armoede is een complex probleem dat wordt gekenmerkt door onvoldoende inkomen om in uw basisbehoeften te voorzien, zoals degelijke huisvesting, toegang tot elektriciteit, verwarmingen en water, gezonde voeding, enz… .

 Maar armoede mag zeker niet louter gezien worden als een gebrek aan geld .

Mensen in armoede ervaren sociale uitsluitingen en achterstellingsituaties op verschillende levensdomeinen tegelijkertijd: huisvesting en nutsvoorzieningen, inkomen en tewerkstelling, maatschappelijke dienstverlening, onderwijs, gezondheidszorg, rechtspraak, vrije tijdsparticipatie, enz….
Problemen op één levensdomein beïnvloeden en versterken de moeilijkheden in andere levensdomeinen en veroorzaken op zich nieuwe  sociale uitsluitingen.

Als we armoede en sociale uitsluiting beter willen begrijpen moeten we in dialoog treden met mensen die in armoede leven. Zij weten beter dan wie ook wat het inhoud om in armoede te leven. Door te luisteren naar hun verhalen, door respect te hebben voor hun leefwereld krijgen we een zicht op wat een leven in kansarmoede is.

“Ik ben toen met mijn 4 inwonende kinderen een huisje gaan huren . Aangezien ik niet veel geld had konden we niet kieskeurig zijn. De huurprijzen zijn zeer hoog en de waarborg is onbetaalbaar. We kwamen terecht in een echte krotwoning. De woning was in zeer slechte staat. Het was er enorm vochtig . Er waren overal vochtplekken en schimmel op de muur. Als het hard regende liep het water door het plafond naar binnen. Het was er enorm ongezond om te wonen met kinderen.”
( Erna, Leuven)

(1) Jan Vranken is socioloog, autoriteit op het gebied van kansarmoede en co-auteur van de Jaarboeken armoede en sociale uitsluiting
(2) Dirk Geldof was co-auteur van de jaarboeken armoede en sociale uitsluiting 1992-2001 en is momenteel OCMW-raadslid voor Groen in Antwerpen



3.Armoede beter begrijpen: de binnenkant van armoede.

Er is ook een binnenkant van armoede . Dit vertelt ons iets over hoe mensen in armoede zich voelen en hun situatie ervaren.

Langdurig leven in armoede en sociale uitsluiting, creëert kwetsuren, die slechts heel langzaam genezen. Het zorgt ervoor dat mensen het gevoel hebben dat ze de greep op hun eigen leven verliezen. Ze hebben het gevoel dat ze mislukt zijn in het leven.
Mensen in armoede worden tweederangsburgers en voelen zich ook zo. Ze worden er dagelijks op gewezen niet mee te tellen, dingen niet te kunnen en te kennen, waardeloos te zijn. Dit vertaalt zich in gevoelens van schuld en schaamte, de armoedespiraal wordt een individueel verhaal en uiteindelijk leidt dit tot een opgeven, een 'het kan me niks meer schelen'.

Mensen in generatiearmoede lopen vaak al in hun vroegste kinderjaren kwetsuren op .Generatiearme ouders hebben dezelfde wensen en dromen voor hun kinderen . Een leven in armoede zorgt echter voor heel wat stress, maakt mensen kwetsbaarder voor psychische aandoeningen en legt een enorme druk op de gezinsrelaties. Hierdoor kunnen generatiearme kinderen opgroeien in een gezin waar er een gebrek kan zijn aan veiligheid, liefde en affectie. Voldoende liefde, affectie, geborgenheid en veiligheid is belangrijk voor de psychologische, cognitieve, motorische en sociale ontwikkeling van een kind en voor de ontwikkeling van een basisvertrouwen in zichzelf, andere mensen en de wereld.

De binnenkant van armoede kan er voor zorgen dat generatiearme ouders er moeilijk toe komt hiervoor te zorgen, waardoor generatiearmen al in hun vroegste levensjaren kwetsuren kunnen oplopen.
Mensen in generatiearmoede hebben hierdoor een sterk wantrouwen tegenover maatschappelijke instellingen en de mensen die hiervoor werken. Hierdoor vinden mensen in armoede het vaak enorm moeilijk om de stap te zetten naar een maatschappelijke instelling zoals het OCMW.
Mensen in armoede ervaren dat maatschappelijke werk(sters)(ers) soms onvoldoende kennis hebben over de binnenkant van armoede.

"…I didn’t explain to my children that I was on the streets, I didn’t explain that I can’t find work … They don’t understand my battle, why I feel ridiculous and ashamed for the first time in 44 years of my life. I feel ridiculous, humble, I feel nobody …"
( Source testimony :http://www.atd-uk.org/)


“Doorheen deze jaren heb ik verschillende keren moeten aankloppen bij het OCMW. Ik heb gemengde ervaringen met het OCMW . Sommige ervaringen met het OCMW waren niet leuk, zelfs erg slecht en kwetsend: zoals een gebrek aan informatie, het gevoel niet gehoord te worden, het gevoel dat er te weinig tijd is om op verhaal te komen, het gevoel dat ze te weinig inzicht hebben in hoe complex een leven in armoede kan zijn, het gevoel dat ze te snel oordeelde en soms veroordeelde op basis van onvolledige informatie, tot zelf dreigende taal. Ik begrijp dat de maatschappelijke werk(ers)sters doen wat ze kunnen, maar deze ervaringen waren alles behalve plezant. Deze slechte en kwetsende ervaringen zitten mij nog steeds hoog. Nu ga ik alleen nog naar het OCMW wanneer het echt niet anders kan.”
(Natalie, Leuven)



"Een tekort aan geld is één van de zwaarste beproevingen die ik moest meedragen in mijn leven. Je vervreemdt in de samenleving:
Omdat je steeds het gevoel hebt dat je bekeken wordt,
Omdat je er met niemand over durft praten,
Omdat je denkt dat je de enige bent en je daardoor onbegrepen voelt,
Omdat de communicatie zoals tv en telefoon je veel te duur zijn,
Omdat een auto niet meer in je budget past,
Omdat je, als je de voordeur opentrekt, voor alles en nog wat geld nodig hebt en het leven - al beweren ze van niet - steeds duurder wordt,
Omdat het sociaal contact voor het grootste deel afgebroken wordt,
Omdat je jezelf onwaardig voelt tegenover de rest van de gemeenschap,
Omdat je vindt dat je niet meer bij-hoort.”

(Getuigenis uit een Welzijnsschakel)




4. De krachten van mensen in armoede.

1.Overlevingsstrategieën
2.Creativiteit
3.Doorzettingsvermogen
4.Ervaringsdeskundigheid
5.Solidariteit




5.Armoedebeleid.

5.1.Werken aan maatschappelijke structuren die armoede in stand houden en (re)produceren.

 Dat armoede en sociale uitsluiting stijgt zegt ons iets over hoe onze samenleving is georganiseerd. Mensen in armoede ervaren knelpunten en sociale uitsluitingen met structurele oorzaken op de levensdomeinen huisvesting, inkomen en tewerkstelling, onderwijs, maatschappelijke dienstverlening, gezondheidszorg,enz… In onze samenleving zijn bepaalde structuren actief die armoede in stand houden en armoede (re)produceren.


Willen we armoede kunnen terugdringen is het belangrijk om rond deze structurele uitsluitingen te werken. Dit gebeurd het beste op een participatieve manier.

De ervaringsdeskundigheid van mensen in armoede speelt hier een enorm belangrijke rol. Zij weten beter dan wie ook wat het is om in armoede en sociale uitsluiting te leven. Tal van organisaties vertrekken vanuit de verhalen van mensen in armoede.

Vele verenigingen waar armen het woord nemen , het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen , Sector Samenlevingsopbouw, enz…. hebben dialoogwerkgroepen. Binnen een dialoogwerkgroep wordt er gewerkt rond de knelpunten en structurele drempels die mensen in armoede  ervaren op de verschillende levensdomeinen. Tijdens dit proces gaan ze ook in gesprek met relevante maatschappelijke actoren. Het eindresultaat is meestal een met getuigenissen onderbouwd beleidsdossier met beleidsaanbevelingen.

Op 12 maart 2003 keurde het Vlaams parlement het Vlaamse armoededecreet goed. Het decreet van minister van Welzijn Mieke Vogels ( toen Agalev, nu Groen ) legde de wettelijke basis van het armoedebeleid in Vlaanderen. Het decreet geeft ondersteuning aan verenigingen waar armen het woord voeren via de oprichting van een Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen en het erkennen van de dialoogmethode. 


5.2. Krachtgericht(e) hulpverlening/ werken voor/ met mensen in armoede.

Binnen krachtgericht werken met  of een krachtgerichte hulpverlening voor mensen in armoede wordt er naast werken rond de buitenkant van armoede ( de knelpunten en sociale uitsluitingen) ook en vooral gewerkt met de binnenkant van armoede en de krachten van mensen in armoede.

Het doel is  mensen in armoede opnieuw meer controle en zeggenschap te geven over de verschillende levensdomeinen in hun leven (autonomieverhoging)  om zo mogelijke afhankelijkheidsrelaties met maatschappelijke instellingen te doorbreken.


Krachtgericht werken vertrekt vanuit de krachten van mensen in armoede om zo stappen vooruit te zetten. Tal van verenigingen waar armen het woord nemen , het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen , Welzijnsschakels enz…. werken krachtgericht. Binnen deze organisaties nemen mensen in armoede vanuit hun krachten en capaciteiten engagement op binnen de vereniging.

Ook binnen maatschappelijke instellingen worden er projecten opgezet om krachtgericht te werken.

Het werk van het project ‘Bind-Kracht in armoede’ kan hier een inhoudelijke richtinggever zijn.




5.3.Uitdagingen voor de toekomst m.b.t. armoede en sociale uitsluiting .

1.Huisvesting.
2.Energiearmoede (elektriciteit, gas en water).
3.Participatie van mensen in armoede bij het vormgeven, implementeren en evalueren van het lokale armoedebeleid.
4.Kinderarmoede en verkleuring van de armoede.
5.De aanwezigheid van het individueel schuldmodel m.b.t. het kijken naar en het bestrijden van armoede en sociale uitsluiting.




Lees ook zeker de 2012 versie van dit artikel voor de meest recente cijfers over armoede en sociale uitsluiting in België.
 http://joecology.blogspot.be/2012/12/armoede-en-sociale-uitsluiting-in.html



Bronnen en interessante links.









www.bindkracht.be





1 opmerking:

  1. En daarvoor moet je NIET bij de socialisten aankomen om er iets aan te veranderen. De cijfers van Wallonië zeggen genoeg. Salonsocialisten zoals hier zijn sectarisch en zorgen alleen voor eigen volk. Zie maar de luxeprojecten in Leuven van nog zo een 'socialistische' voorman met de voornaam Louis.
    Neen, veel beter kan je de mensen helpen in hun zelfredzaamheid dan maar aan te pamperen met allerlei non-statuten die de belastingsgelden opgebruiken zonder meerwaarde te creeëren.

    BeantwoordenVerwijderen