donderdag 5 juli 2012

Armoede en sociale uitsluiting in Leuven 2012.


Armoede en sociale uitsluiting is en blijft een groot probleem in België.  Alle armoede-indicatoren staan op rood. De jaarboeken armoede en sociale uitsluiting, het  meest recente  armoedebarometer rapport  2011 van het platform Decenniumdoelen 2017, het Vlaams netwerk van verenigingen  waar armen het woord nemen , Sector Samenlevingsopbouw, de OCMW’s en de rapporten van Vlaamse steden en gemeenten ( VVSG ) vertellen ons dat armoede stijgt.
Ook in Leuven gaat het niet goed met de armoede en sociale uitsluiting. Ook in Leuven  staan alle armoede indicatoren op rood. 

1.Armoede en sociale uitsluiting.

 Armoede is een complex probleem dat  wordt gekenmerkt door onvoldoende inkomen om in uw basisbehoeften te voorzien, zoals degelijke huisvesting, toegang tot elektriciteit, verwarmingen en water, gezonde voeding, enz… .

Maar armoede mag zeker niet louter gezien worden als een gebrek aan geld  .

Mensen in armoede ervaren achterstellingsituaties en sociale uitsluitingen op de levensdomeinen huisvesting en nutsvoorzieningen , inkomen en tewerkstelling, maatschappelijke dienstverlening, onderwijs, gezondheidszorg, enz….


  

Problemen op één levensdomein beïnvloeden en versterken de moeilijkheden in andere levensdomeinen en kunnen op zich nieuwe achterstellingsituaties en sociale uitsluitingen veroorzaken.

2.Een overzicht van een aantal levensdomeinen op Leuvens niveau:

2.1.Inkomen & tewerkstelling ( o.a. leefloon/leefgeld)

In mei 2012 waren er 795   leefloontrekkers en 474  leefgeldtrekkers ( equivalent leefloon). Een totaal van  1269  .

De groep van 795 mensen die moeten rondkomen met een leefloon is als volgt samengesteld: 426 alleenstaanden, 176 samenwonenden en 193 personen met gezinslast.

Bij de 474 leefgeldtrekkers gaat het over 334 alleenstaanden, 91 samenwonenden en 49 personen met gezinslast.
 
Het aandeel jongeren (-25jr) in de totale groep van leefloon- en leefgeldtrekkers bedraagt 25,30%. Tussen 2008 en 2011 is het aantal leefloon – en leefgeldtrekkers in Leuven met ongeveer 25% gestegen.

Het leefloon/leefgeld ( equivalent leefloon ) voor een alleenstaande bedraagt  vanaf februari 2012  785,61 euro, voor een samenwonende 523,74 euro en voor een persoon met gezinslast 1047,48 euro.

In België ligt de armoedegrens in (oktober ) 2011 op 973 euro netto per maand voor een alleenstaande en 2O44 euro voor een gezin bestaande uit 2 volwassen en 2 kinderen.

Het leefloon/leefgeld zit serieus onder de Europese armoedegrens. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat het leefloon/leefgeld onvoldoende is voor heel wat mensen en gezinnen om te overleven , laat staan een leven uit te bouwen dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Personen en gezinnen , die omwille van omstandigheden en tegenslagen in het leven  voor een langere periode afhankelijk worden van een leefloon/leefgeld zijn aangewezen op overlevingsstrategieën en kunnen geconfronteerd  worden met (verdere)  opbouw van overlevingsschulden ( huur , verwarming, voeding, gezondheid,….).

Mensen in armoede ondervinden drempels en sociale uitsluiting op het levensdomein tewerkstelling.

Mensen in armoede zijn vaak laaggeschoold en hebben een onzekere arbeidsloopbaan: interimwerk, ze zijn vaak tewerkgesteld in conjunctuurgevoelige sectoren, sociale economieprojecten, artikel 60 , activa, enz.. 

Het OCMW van Leuven heeft een team tewerkstelling. Binnen dit team werken arbeidsbemiddelaars samen met OCMW-cliënten rond ( sociale) activering.  In 2011 waren 297 personen in arbeidsbemiddeling bij het OCMW van Leuven ( 105 personen werden verder opgevolgd uit 2010, 192 dossiers werden nieuw opgestart).Bij 190 personen werd de arbeidsbemiddeling in 2010 stopgezet.

De belangrijkste vorm van tewerkstelling in 2011 was via artikel 60 met 110 nieuwe tewerkstellingen in 2011.

2.2.Huisvesting .

Mensen in armoede hebben het bijzonder moeilijk op het levensdomein huisvesting.

De toegang tot sociale huisvesting( sociale huisvesting Dijledal) is niet volledig gegarandeerd. De wachttijden voor een sociale woning zijn tegenwoordig gemiddeld 5 tot 7 jaar. Voor grote gezinnen zelfs nog langer. Ook de wachttijden voor een wooneenheid dat verhuurd wordt via het SVK zijn  lang.

Mensen in armoede moeten hierdoor noodgedwongen op zoek gaan naar een woonst op de private huurmarkt. De huurprijzen in Leuven zijn hoog en de huurwaarborg wordt onbetaalbaar voor mensen met een laag inkomen.

Mensen in armoede en sociale uitsluiting  komen vaak in  woningen terecht die structurele gebreken vertonen op het gebied van woonkwaliteit. Problemen die kunnen opduiken zijn bijvoorbeeld vochtproblemen, schimmels, geen  goede verwarming, tochtende en rottende ramen en deuren, binnensijpelend water als het regent, enz….

Door de hoge huurprijzen , de onzekere inkomenssituatie , de sociale uitsluiting en de complexiteit van een leven in armoede krijgen mensen te maken met de opbouw van overlevingschulden ( huur, energie, water, …..). Dit kan zorgen voor huurachterstallen.

Hierdoor kunnen ze geconfronteerd worden met dreigende en effectieve uithuiszetting. Effectieve uithuiszetting heeft een enorme negatieve impact op het welzijn van mensen.

Mensen die dreigen dakloos te worden of dakloos zijn geworden kunnen terecht bij het OCMW en crisisopvanginitiatieven van het CAW en andere sociale organisaties.

In 2011 klopten 205 mensen  ( 2010 277) bij het OCMW aan nadat ze dakloos waren geworden. De voornaamste oorzaken waren: uithuiszetting door huurachterstal, onbewoonbaarheidsverklaring, brand,…….De opvangmogelijkheden van het OCMW zijn beperkt. Het OCMW van  Leuven beschikt  over een beperkt aantal    doorgangswoningen: 1 gezinswoning, 4 appartementen , 7 kamers en 3 studio’s. 

Het OCMW kan verder helpen door het voorschieten van de  huurwaarborg en de eerste maand huur.

Het OCMW van Leuven werkt ook samen met het KOC ( CAW Regio Leuven).

Crisisopvang (KOC) van CAW regio Leuven beschikt over 14 bedden. Door het beperkte aantal bedden en de stijgende vraag naar opvang moeten mensen die dakloos zijn geworden vaak 3 a 4 weken bellen voor ze een plek hebben bij crisisopvang.

In 2010 kreeg het KOC van CAW regio Leuven 1850 aanvragen voor crisisopvang en  werden er 254 mensen effectief opgevangen. Tijdens deze opvang worden de mensen intensief begeleid.

Tijdens hun zoektocht naar een nieuwe woning op de private markt ervaren mensen in armoede  uitsluitingen op basis van bron van inkomsten ( leefloof/leefgeld, werkloosheidsuitkering,…) , hoogte van inkomen, bewijs van tewerkstelling, OCMW-huurwaarborg,  de 30% regel , enz….

We zien meer en maar dat mensen met een laag inkomen op basis van de 30% regel worden uitgesloten. Uit onderzoek blijkt dat men niet meer als 30% van je  inkomen mag besteden om niet in de problemen te komen. We zien dat private verhuurders en immokantoren deze regel toepassen. Dit zorgt ervoor dat mensen met een laag inkomen (kunnen) uitgesloten worden van de private wooneenheden die ze nog net zouden kunnen betalen.

Afgelopen winter heeft het OCMW van Leuven i.s.m.  het CAW en andere sociale organisaties een winteropvang voor mensen in een daklozensituatie opgezet.
 
2.3. Toegang tot nutsvoorzieningen elektriciteit , gas en water ( energiearmoede) .

De 2 grootste oorzaken van energiearmoede ( vooral m.b.t. elektriciteit en gas ) zijn huisvesting en inkomen. Mensen in armoede wonen vaak in woningen die structurele gebreken vertonen op het gebied van woonkwaliteit . Mensen in armoede  moeten zich vaak beroepen op een sociale uitkering, die zich vaak ( zeker het leefloon/leefgeld) onder de Europese armoedegrens bevinden. Sommige mensen werken maar hebben door de aard van het werk of een schuldenlast een netto-inkomen dat te laag is.

Ook in Leuven worden heel wat mensen in armoede geconfronteerd met energiearmoede ( elektriciteit, gas en water) .

Meer en meer mensen kunnen hun rekeningen bij de commerciële energieleverancier, de netwerkbeheerder en de watermaatschappij niet meer betalen en moeten een afbetalingsplan aanvragen. Vaak zijn het onrealistische afbetalingsplannen.
Meer en meer mensen worden in Leuven gedropt door hun commerciële energieleverancier, komen bij de netwerkbeheerder terecht en krijgen te maken met budgetmeters voor elektriciteit en gas .

De elektriciteits – en gasprijs bij de netwerkbeheerder  ligt gemiddeld 15% hoger dan de gemiddelde prijs op de commerciële energiemarkt. Ook de prijs  bij een budgetmeter ligt hoog en is het gemiddelde van de 2 grootste ( en ook duurste) commerciële energieleveranciers.

In Vlaams-Brabant waren er eind 2010 zo’n 5494 geplaatste actieve budgetmeters voor elektriciteit. Dit is een stijging tegenover het begin van 2010.

Op 01/01/2010 waren er 4 488 geplaatste en actieve budgetmeters voor aardgas  in Vlaanderen. Op 01/01/2012 waren er 24 190 geplaatste en actieve budgetmeters voor aardgas. Dit betekent dat de afgelopen 2 jaar  19702 bijkomende aardgasbudgetmeters zijn geplaatst .De implementatie van de budgetmeter voor aardgas startte in 2009. Er is dus duidelijk een inhaalbeweging bezig.

In het rapport ‘Armoede in Vlaams-Brabant 2011’ van de provincie Vlaams-Brabant kunnen we lezen dat er in Vlaams-Brabant  eind 2010 zo’n  2132 geplaatste actieve budgetmeters voor aardgas waren.

Er is een groeiend probleem met de budgetmeters voor aardgas. Wanneer je uw budgetmeter voor elektriciteit ( tijdelijk ) niet kunt opladen kom je eerst op een noodkrediet terecht en kan je later ( tijdelijk) gebruik maken  van een minimumlevering van 10 ampère. Bij een budgetmeter voor aardgas is een minimumlevering voorlopig niet mogelijk, met schrijnende levensomstandigheden en groeiende energiearmoede tot gevolg. Op 24 september 2010 nam de Vlaamse regering bijkomende maatregelen: mensen die hun budgetmeter voor aardgas niet kunnen opladen kunnen bij het OCMW terecht en na een sociaal onderzoek kan het OCMW beslissen om een  minimumhoeveelheid aardgas ter beschikking te stellen. Uit gesprekken met mensen in armoede blijkt  dat niet iedereen op de hoogte is dan deze maatregel.

In 2010 kwamen 410 dossiers met betrekking tot elektriciteit en gas voor het LAC in Leuven. Dit is een daling tegenover 2009 , toen 516 dossiers voor het LAC kwamen. Dit betekent niet noodzakelijk dat er minder mensen zijn die te maken krijgen met energiearmoede. Als er op voorrand een oplossing bereikt wordt komt het dossier niet voor de LAC.

Het OCMW kan moeilijk contact leggen met de mensen die zijn opgeroepen om te verschijnen voor het LAC.

In 2010 kwamen er 218 dossiers met betrekking tot water voor het LAC in Leuven . Dit is een forse stijging tegenover 2009 toen er 119 dossiers voor het LAC kwamen.

In Vlaams-Brabant werden er in 2010  zo’n 3 602 dossiers door de LAC’s behandeld. Er werden 214 huishoudelijke afnemers afgesloten na een advies van het LAC.

Noch steeds worden mensen afgesloten van nutsvoorzieningen zoals water , waardoor mensen zich moeten beroepen op pure overlevingsstrategieën.
 
2.4.Schuldopbouw

Steeds meer mensen hebben schulden gemaakt in onze consumptiemaatschappij: schulden om te overleven ( huisvesting, nutsvoorzieningen , gezonde voeding, gezondheidszorg,enz…) , maar soms ook schulden omdat ze zich lieten verleiden om toch maar weer op krediet te kopen.

Ook de schuldenproblematiek  in Leuven groeit.

In 2010 registreerde het Team Schuldhulpverlening van het OCMW 329 intakegesprekken .Er werden 92 dossiers effectief opgestart, bestaande uit 23 nieuwe dossiers en 69 lopende dossiers .

2.5.Kinderarmoede.

In Leuven zijn er heel wat kinderen die geboren worden en opgroeien in een gezin in kansarmoede.

Onder de kinderen geboren in 2009 waren er 13,4 % kinderen die geboren zijn in een gezin in armoede. In Leuven centrum ligt dat % zelfs nog hoger, nl 26 %.

Dit is hoger dan het gemiddelde in Vlaams-Brabant en Vlaanderen.
 
2.6.Maatschappelijke dienstverlening.

Mensen die armoede en sociale uitsluiting ervaren moeten door hun maatschappelijke kwetsbare positie en een gebrek aan een groot extern sociaal netwerk vaker  een beroep doen op maatschappelijke instellingen zoals het OCMW.

Mensen in armoede vinden het vaak enorm moeilijk om de stap te zetten naar een maatschappelijke instelling zoals het OCMW.

Er is een  kloof tussen de leefwereld van maatschappelijke werkers en het OCMW en de leefwereld van mensen die armoede en sociale uitsluiting ervaren. Sommige maatschappelijk werk(ers)sters  hebben onvoldoende kennis van de belevingswereld van mensen in armoede: de gevoelens van schaamte en vernedering om telkens opnieuw hulp te vragen, de schuldgevoelens, het minderwaardigheidsgevoel, enz….

Vanaf december 2011 ging er een ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting aan de slag bij het OCMW van Leuven.

2.7.Verkleuring van de armoede.

De jaarboeken armoede en sociale uitsluiting , de verenigingen waar armen het woord nemen , de cijfers van de EU-SILC ( European Union –Statistics on Income and Living Conditions) en de OCMW’s en CAW’s vertellen ons dat armoede en sociale uitsluiting sterk verkleurd.  Het jaarboek armoede en sociale uitsluiting 2011 heeft heel wat aandacht besteed aan de verkleuring van armoede.

Ongeveer  38% van de mensen van Turkse afkomst en 54% van de mensen van Marokkaanse afkomst leven in armoede in België.

Uit het aantal personen die equivalent leefloon ( leefgeld) krijgen blijkt dat ook in Leuven armoede verkleurt.

2.8.De binnenkant van armoede en sociale uitsluiting.

Er is ook een binnenkant van armoede . Dit vertelt ons iets over hoe mensen in armoede zich voelen en hun situatie ervaren.

Langdurig leven in armoede en sociale uitsluiting, creëert kwetsuren, die slechts heel langzaam genezen. Het zorgt ervoor dat mensen het gevoel hebben dat ze de greep op hun eigen leven verliezen. Verder ervaren mensen in armoede en sociale uitsluiting gevoelens van  minderwaardigheid,  machteloosheid, schaamte , enz….

 
De binnenkant van armoede zorgt ervoor dat mensen in kansarmoede in een isolement terecht komen en moeilijk aansluiting vinden bij de maatschappij. Het zijn  deze sociale uitsluitingen die armen vaak erger vinden om dragen dan het geldgebrek.

Soms dragen mensen in armoede kwetsuren mee vanuit de kindertijd. Soms groeien mensen in armoede op in een gezin met onveilige gezinsrelaties. Dit kan zorgen voor kwetsuren zoals onveilige hechting,enz…. het latere leven kan beïnvloeden.

2.9.De krachten van mensen in armoede.

1.Overlevingsstrategieën
2.Creativiteit
3.Doorzettingsvermogen
4.Ervaringsdeskundigheid
5.Solidariteit
                         
3.Armoedebeleid.

3.1.Werken aan maatschappelijke structuren die armoede in stand houden en (re)produceren.

Dat armoede en sociale uitsluiting stijgt zegt ons iets over hoe onze samenleving is georganiseerd. Mensen in armoede ervaren knelpunten en sociale uitsluitingen met structurele oorzaken op de levensdomeinen huisvesting, inkomen en tewerkstelling, onderwijs, maatschappelijke dienstverlening, gezondheidszorg,enz… In onze samenleving zijn bepaalde structuren actief die armoede in stand houden en armoede (re)produceren.

Willen we armoede kunnen terugdringen is het belangrijk om rond deze structurele uitsluitingen te werken. Dit gebeurd het beste op een participatieve manier.

De ervaringsdeskundigheid van mensen in armoede speelt hier een enorm belangrijke rol. Zij weten beter dan wie ook wat het is om in armoede en sociale uitsluiting te leven. Tal van organisaties vertrekken vanuit de verhalen van mensen in armoede.

Vele verenigingen waar armen het woord nemen , het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen , Sector Samenlevingsopbouw, enz…. hebben dialoogwerkgroepen. Binnen een dialoogwerkgroep wordt er gewerkt rond de knelpunten en structurele drempels die mensen in armoede  ervaren op de verschillende levensdomeinen. Tijdens dit proces gaan ze ook in gesprek met relevante maatschappelijke actoren. Eindresultaat is meestal een met getuigenissen onderbouwd beleidsdossier met beleidsaanbevelingen.


3.2. Krachtgericht(e) hulpverlening/ werken voor/ met mensen in armoede.

Binnen krachtgericht werken met  of een krachtgerichte hulpverlening voor mensen in armoede wordt er naast werken rond de buitenkant van armoede ( de knelpunten en sociale uitsluitingen) ook en vooral gewerkt met de binnenkant van armoede en de krachten van mensen in armoede.

Het doel is  mensen in armoede opnieuw meer controle en zeggenschap te geven over de verschillende levensdomeinen in hun leven (autonomieverhoging)  om zo mogelijke afhankelijkheidsrelaties met maatschappelijke instellingen te doorbreken.

Krachtgericht werken vertrekt vanuit de krachten van mensen in armoede om zo stappen vooruit te zetten. Tal van verenigingen waar armen het woord nemen , het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen , Welzijnsschakels enz…. werken krachtgericht. Binnen deze organisaties nemen mensen in armoede vanuit hun krachten en capaciteiten engagement op binnen de vereniging.

Ook binnen maatschappelijke instellingen worden er projecten opgezet om krachtgericht te werken.

Het werk van het project ‘Bind-Kracht in armoede’ kan hier een inhoudelijke richtinggever zijn.

3.3.Uitdagingen voor de toekomst m.b.t. armoede en sociale uitsluiting in Leuven.

1.Huisvesting.
2.Energiearmoede (elektriciteit, gas en water).
3.Participatie van mensen in armoede bij het vormgeven, implementeren en evalueren van het lokale armoedebeleid.
4.Kinderarmoede en verkleuring van de armoede.
5.De aanwezigheid van het individueel schuldmodel m.b.t. het kijken naar en het bestrijden van armoede en sociale uitsluiting.


Bronnen en interessante links.











Armoedebarometer rapport  2011 van het platform Decenniumdoelen 2017

‘ Einddossier wonen, verslag van de themawerking wonen 2009-2011’ van buurtwerk en vereniging waar armen het woord nemen ’t Lampeke

Jaarverslag 2010 OCMW Leuven

‘Armoede in Vlaams-Brabant 2011’ van de provincie Vlaams-Brabant

‘Sociale openbare dienstverplichtingen 2011’ van de VREG.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten