zaterdag 4 mei 2013

Armoede in België 2013: hoe de huidige federale en Vlaamse regering het Mattheüseffect in onze samenleving versterken.



Armoede en sociale uitsluiting is en blijft een groot probleem in België. Alle armoede- indicatoren staan op rood en vertellen ons dat de sociale ongelijkheid verder toeneemt. Ik ben verontrust over een aantal maatregelen van de huidige federale en Vlaamse regering:

1.De versterkte degressiviteit van de werkloosheidsuitkering bovenop het sanctionerend activeringsbeleid. Hierdoor  dalen de werkloosheidsuitkeringen in de tijd tot een forfaitbedrag dat nauwelijks hoger is dan het leefloon en dus ver onder de Europese armoedegrens ligt .Vooral mensen in armoede , die door sociale uitsluiting vaak moeilijk aan het werk geraken op de reguliere arbeidsmarkt , worden hier het meeste met geconfronteerd.

2. Besparingen bij de VDAB. Resultaat : ongeveer 40 werkwinkels gaan toe. De werkwinkels bereiken vooral mensen uit kansengroepen. Hierdoor komt de begeleiding van maatschappelijk kwetsbare mensen met een grote(re) afstand tot de reguliere arbeidsmarkt onder druk te staan.

3. De hervorming van het Pro-Deosysteem. Hierdoor komt de toegankelijkheid tot betaalbare juridische steun voor mensen in armoede serieus onder druk te staan.

4. Sommige partijen willen zelfs nog verder gaan. N-VA wil een sterke beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd, wil de toegang tot het leefloon strenger maken en wil de toegang tot dringende medische zorgen voor sans-papiers beperken.

Of hoe de huidige federale en Vlaamse regeringen en sommige andere partijen het Mattheüs-effect in onze samenleving verder versterken ( willen versterken) , waardoor de sociale ongelijkheid verder zal toenemen.



Dit is niet de juiste weg. Hieronder een aantal positieve voorstellen om de sociale ongelijkheid aan te pakken.

In 2007 hebben Groen en Ecolo een gezamenlijk wetsvoorstel ingediend om alle sociale uitkeringen op te trekken tot boven de Europese armoedegrens. Dit voorstel heeft de steun van de netwerken van armenorganisaties en de vakbonden , maar heeft tot nu toe nog geen meerderheid achter zich gekregen. Eigenlijk zouden we moeten komen tot een soort basisinkomen ( hetzij uit werk of een sociale uitkering)  met de Europese armoedegrens als ethische ondergrens.
Armoedebestrijding is een complex iets. Mensen in armoede ervaren sociale uitsluitingen met structurele oorzaken op verschillende levensdomeinen. De sociale uitsluitingen die veel mensen in armoede ervaren zijn dezelfde, wat verschilt is hoe ze hiermee om gaan. Ieder persoon in armoede gaat , vertrekkende vanuit hun binnenkant , op een andere manier om met deze structurele uitsluitingsmechanismen. Sommigen vinden in deze onrechtvaardigheden de kracht om verder te gaan , anderen trekken zich na de zoveelste kwetsende ervaring terug om verdere kwetsuren te vermijden. Er is dus een wisselwerking tussen structurele uitsluitingsprocessen op maatschappelijk en institutioneel niveau en het persoonlijke niveau. Dit maakt dat armoedebestrijding complex is.

Het bestrijden van armoede en sociale ongelijkheid  vraagt een participatief en krachtgericht armoedebeleid dat de sociale uitsluitingen benoemt en aanpakt , grondrechten garandeert, de binnenkant ( de belevingswereld) van mensen in armoede respecteert en  vertrekkende vanuit de krachten, vaardigheden en overlevingsstrategieën  van mensen in armoede samen met hen duurzame stappen vooruit zet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten